Pioniers en Scholen 2024 Flashcards
(57 cards)
Professionalisering en institutionalisering
Het organiseren van voorheen een ‘hobby’ van schrijvers en filosofen, naar een wetenschap die zich houd aan wetenschappelijke methodiek en zich vorm geeft in instituten zoals universiteiten, archieven, bibliotheken, etc.
Leopold von Ranke (1795-1886)
Een Duitse historicus bekend van het historisme en zijn uitspraak “Wie es eigentlich gewesen”. Hoewel hij kritiek had op historici die zich mengden in actuele politieke debatten, was hij zelf verre van politiek neutraal, ook al keek hij wel naar een wat breder historisch perspectief. Hij hechtte veel waarde aan bronkritiek om vervalsingen op het spoor te komen en historische feiten vast te stellen.
Bronnenkritiek
Ontstond als een manier om verzamelde documenten zonder bewezen authenticiteit te controleren of ze het originele documenten zijn, of vervalsingen.
Bronnenedities
Verzamelingen van zo betrouwbaar mogelijke bronnen, vaak met de bedoeling de context, achtergrond en betekenis van de tekst te verduidelijken.
Nationale verhaal
Eén verhaal wat de geschiedenis, waarden overtuigingen en identiteit van een land weerspiegeld. Het verhaal helpt mee aan het vormen van een nationaal gevoel.
Robert Fruin (1823-1899)
Eerste op de leerstoel van Vaderlandse Geschiedenis aan de universiteit van Leiden. Hij was de grondlegger van de moderne geschiedbeoefening in Nederland. Met zijn methode namen onpartijdigheid en bronnenonderzoek een centrale rol in. In zijn onderzoek naar Vaderlandse Geschiedenis keek hij vooral naar de staat.
Petrus Johannes Blok (1855-1929)
Leerling en opvolger van Robert Fruin. In zijn onderzoek naar Vaderlandse geschiedenis keek hij naar de Nederlandse samenleving als geheel. Hij vond dat nationale geschiedenis niet alleen beschreven worden in termen van staatsinrichting en politiek, maar ook aandacht hebben voor godsdienst, recht, kunst, economie en het dagelijks leven.
Eric Hobsbawm over naties (1917-2012)
Een Britse historicus die meerdere werken heeft geschreven over nationalisme. Hij vond dat naties constructen zijn gemaakt door elites en politieke leiders om gemeenschappen te verenigen, veel van deze naties gebaseerd zijn op “Invented Traditions” (tradities die gecreëerd zijn om het gevoel van een collectieve identiteit te stimuleren).
Benedict Anderson (1936-2015)
Britse politicoloog en antropoloog, bekend om zijn werk over nationalisme. In zijn boek ‘Imagined Communities: Reflections on the Origin and Spread of Nationalism’ waarin hij onderzoekt waarop nationale identiteiten worden geconstrueerd en verspreid. Zo heeft hij het over “Imagined Communities”, een gemeenschap die niet gebaseerd is op direct contact, maar op gedeelde symbolen, tradities en een collectieve verbeelding.
Natalie Zemon Davis
Historica, voorstander van gender geschiedenis, gender moest ongeacht discipline een standaard aspect van onderzoek zijn. Heeft kritiek op vrouwengeschiedenis. Past binnen de vrouwenemancipatie binnen emancipatiegeschiedenis.
Joan Scott
Historica die opriep om gender als een ‘useful category of historicaal analysis’ te gebruiken in de praktijk. Gender is in de geschiedenis veel gebruikt om machtsrelaties te verduidelijken en te legitimeren, en zou dus ook onderzocht moeten worden door historici.
Harm Kaal
Historicus die in de heden tijd politieke geschiedenis schrijft over vrouwen.
Jan Romein
Belangrijk boegbeeld in de Nederlandse marxistische geschiedschrijving. Pleitte voor het samenbrengen van relevante kwesties in een groot verhaal en hekelde de verregaande specialisatie binnen de geschiedwetenschap. Schreef geschiedenis over arbeiders en klasse.
Charles Tilly
Historicus en socioloog. Wees op de complexe relatie tussen sociale bewegingen en democratisering: hoewel democratisering het ontstaan van sociale bewegingen bevordert, betekent het niet dat sociale bewegingen de democratie promoten. Het democratisch stelsel garandeert het recht van vereniging en vergadering en maakt het mogelijk een collectieve stem te laten horen. Het versterkt zo de identiteit van arbeidersbewegingen.
Marc Bloch
Grote pleitbezorger van vergelijkende en comparatieve geschiedschrijving. Vooral bekend van de Annales-school. Hij zag het als de perfecte manier om het belang van nationale kaders te relativeren. Zei dat het vergelijken van twee fenomenen het meeste nut heeft als ze geografisch naast elkaar liggen en ongeveer dezelfde periode bekeken wordt.
Barrington Moore jr.
Socioloog. Schreef een werk waarin hij verklaarde waarom sommige landen een democratie werden, terwijl andere landen zich hadden ontwikkeld tot een communistische of fascistische dictatuur. Hij vergeleek maar liefst zeven landen (Engeland, Frankrijk, Duitsland, de VS, China, Japan en India). Hij kwam zo tot een theorie over drie mogelijke wegen richting de moderniteit. Schreef dus grote syntheses op macroschaal.
Eugen Weber
Politieke historicus. Verwelkomde de vergelijkende methode, maar deinsde terug voor te veel theorievorming. Vergeleek staten wel, maar niet erg systematisch. Bespreekt ze afzonderlijk en vergelijkt de landen alleen in de conclusie.
Maartje Janse
Nederlandse historica. Gebruikt in haar werk de transfer benadering, waarbij er wordt gekeken naar wederzijdse culturele beïnvloeding tussen actoren in verschillende natiestaten. Zij kijkt hierbij naar de abolitionistenbeweging en de Anti Corn Law League, en vergelijkt de Britse bewegingen met die op het Europese continent. Eigenlijk zijn dit meer ‘politieke transfers’.
Remieg Aerts
Nederlandse politiek historicus. Gebruikt in zijn werk de transferbenadering en ‘vervlochten geschiedenis’.
Jürgen Kocka
Historicus. Pleit voor het behouden van vergelijkende geschiedenis. Vergelijking is volgens hem de basis van iedere wetenschappelijke analyse. Comparativisten benaderen de historische vergelijking vooral explicieter dan andere historici. Wel is hij het eens met bedenkingen tegen te grote aannames, tegen reductionisme en tegen het determinisme.
E.H. Carr
Oud-diplomaat die schreef over Europese internationale betrekkingen. Zijn ideeën over realisme hadden grote invloed op de ontwikkeling van zowel de politicologie als politieke geschiedenis. Specialiseerde de diplomatieke geschiedenis verder. Realist, volgens hen staan staten centraal in de wereldorde en zijn zij de handelende actoren. Ze gaan uit van een internationale anarchie.
F.P. Walters
Klassiek diplomatiek historicus. Had zelf gewerkt bij de Volkenbond, en schreef later een naslagwerk erover. Beschreef het als een idealistisch experiment.
Akira Iriye
Sleutelfiguur in het agenderen van cultuur, internationale organisaties en transnationale benaderingen binnen de diplomatieke geschiedschrijving. Neemt afstand van nationale benaderingen en de focus op ‘high politics’. Bekijkt humanitaire missies, milieu en religie.
Susan Pedersen
Een van de meest toonaangevende vernieuwers op het gebied van internationale organisaties. Pleit in haar publicaties voor een herwaardering van de Volkenbond. In haar boek bekijkt ze een revolutionaire dimensie van de Volkenbond: het internationaal besturen van mandaatgebieden en beschermen van etnische minderheden.