historische scholen Flashcards

1
Q

De klassieke school

A

Adam Smith:
productie en productiviteit staat centraal, er is een vrije marktwerking met vrije prijzen. Het concept van de onzichtbare hand. Specialisatie leidt tot welvaart. Minimale overheid, ‘laissez-faire’, en vrijhandel zijn het belangrijkste, de basis van het liberalisme. Hij beschreef de mens wel als passioneel en empathisch dus eigen belang is niet het enige motief.

Jean-Baptiste Say
Wet van Say, sluit goed aan bij kringloopgedachte (productie->inkomen->consumptie). Economie is in natuurlijk evenwicht, recessie komt door externe shock, dus geen reden om marktwerking bij te sturen. Grote rol bij crisis in 2008

David Ricardo
Er zijn 3 klassen; kapitalisten, werkenden (arbeiders en landbouwers)
en grondeigenaars. Hij vond dat het meeste geld naar de kapitalisten moest gaan want zij creeren jobs en investeren. Uitvinder van comparatieve voordelen.

Conclusie

  1. vrije markt = max welvaart
  2. productie centraal
  3. economie is in evenwicht, niet bijsturen en besparen in crisis
  4. weinig oog voor het individu (de werkenden), maar keken wel naar hoe de maatschappelijke veranderingen invloed hadden op hun.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

De Neoklassieke school

A

voor het eerst werd de economie als zelfstandig vak gezien. Ze introduceerden ook de Homo Economicus; autonome preferenties, handelt rationeel, uit eigen belang, nutsmaximalisator.

Georges Akerlof:
De informatie-economie, toonde het probleem met asymmetrische info en het marktfalen hierbij, een gevolg is ook de adverse selectie. Voorbeeld van 2de hands auto’s (lemons)
een ander aansluitend probleem is een moral hazard

Conclusie

  1. vrije marktwerking met eventuele ingrepen
  2. consument bepaalt of een product al dan niet van hoge kwali is
  3. in het begin zo vrij mogelijk, later kwam pigou die pleitte voor overheidscorrecties in het geval van externe effecten en later ook akerlof met die imperfecte info (nog steeds besparen in crisis)
  4. rationele individuen die streven naar eigenbelang op basis van nutsvergelijkingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

De Marxistische school

A

Karl Marx met Das Kapital
Hij beschrijft hoe de kapitalisten onbewust een systeem hebben uitgebouwd die sowieso zal evolueren naar een planeconomie. Dit had een inorme impact op de wereld, communisme. Kapitalisten gebruikten lonen, gezondheidszorg, huisvesting, onderwijs, … als tegenargument. Problemen met planeconomie: Coördinatie, Efficiëntie lukt moeilijk zonder winstmotief, technologische vooruitgang gaat niet echt zonder centrale planning

Conclusie

  1. planeconomie
  2. erg klassiek, econ. basisstructuur bepaalt alles
  3. centraal bestuur
  4. Netwerk van actieve agenten die streven naar sociale verandering
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

De Oostenrijkse school

A

verdiept in het systeem van centrale economische planning (gedoemd om te falen). de realiteit is te complex en te onzeker voor planning, de politieke agenda zal afwijken van wat de burger echt wilt. er is geen perfecte info en dus moeten er vrije prijzen zijn.

Hayek:
‘road to Serfdom’, planeconomie leidt tot arbitrage en vernietigs welvaart en vrijheid. communisme zal leiden tot dictatuur en het gelooft ook niet in de homo economicus en zal ook beperkt zijn door de sociale normen

zwak element van deze school, Joseph Schumpeter:

  1. evolutie van technologie staat centraal en dit is onvoorspelbaar en disruptief, niemand is veilig voor creative destruction.
  2. kapitalisme evolueert door tech. innovaties en grote ondernemingen worden grote centraal geplande bureaucratieën (hij onderscahtte wel hoe innovatei nu zo een collectief proces is)
Conclusie
1. vrije markt
2. Beiden belangrijk
3; een stabiele instantie waarbinnen het spontane marktresultaat tot stand kan komen.
4. gelooft niet in rationele individu
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

De Keynesiaanse school

A

John Maynard Keynes:
Het aanbod creëert niet altijd zijn eigen vraag, door weinig vertrouwen kan het zijn dat inkomens niet altijd worden herinvesteerd. ‘Animal spirits’: emoties en irrationele beslissingen die economie beïnvloeden. kan leiden tot recessie->depressie cirkel.

Beleidsconclusies:
laissez-faire kan niet bij een depressie, monetair beleid gaat niet door liquiditeitsval, begrotingsbeleid werkt wel. Kritiek; houdt te weinig rekening met de lange termijn ‘in the long run we’re all dead’

conclusie

  1. vrije markt ondersteunt in tijden van laagconjunctuur
  2. beiden belangrijk
  3. daling van rente als motor voor investeringen was geen goed plan, sterke toename van overheids consumptie om de cirkel te doorbreken
  4. animal spirits, gedrag hangt sterk af van verwachtingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

De Institutionele school

A

De maatschappij maakt het individu en omgekeerd, om het individu te kennen moet je vooral de maatschappij leren (=optelsom van instituties)

Douglas North: belang van Instituties in economisch leven
Neoklassieke modellen verklaren succes van landen niet. instituties! (bv the new deal was investering voor betere instituties)

Elinor Ostrom:
gemeeschappelijke middelen succesvol beheren, ‘new commons’, degitalisering laat veel van haar ideeën terug opleven.

Ook transactiekosten zijn hier ontstaan

Conclusie

  1. Grote bedrijven opteren voor een verticale strategie omdat de vrije markt te onvoorspelbaar is -> te veel transactiekosten
  2. beiden belangrijk
  3. Investeren in betere instituties
  4. geen consistente visie, ging van auteur af
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

De Gedragseconomische school

A

=behaviourist school, wil gwn menselijke gedragen verklaren
aanvaardt de olympische rationaliteit niet maar gaat uit van bounded rationality: imperfecte info, eigen beperkingen, vuistregels, geen optimale beslissingen maar ‘goed genoeg’

Tversky en Kahneman
=moderne gedragseconomie, de vuistregels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

De school van het geluk

A

hier wordt niet gestreeft naar nut maar meer geluk, dit is belangrijk voor beleidsmakers. ookal hebben we nu meer, we zijn even gelukkig als 60 jaar geleden en in arme landen liggen ZM cijfers 20x lager. We worden niet gelukkig van wat we hebben maar ofdat we onze verwachtingen kunnen invullen. we zijn geïntresseerd in de relatieve verdeling van rijkdom en hoe we erin staan. Maar het is een zero-sum game, elke winnaar heeft een verliezer dus we kunnen niet collectief gelukkiger worden.

Economische adviezen voor beleidsmakers:
meting van geluk is ernstig, mensen zijn sociaal voelende wezens (bv werkloosheid is niet goed) hoog vertrouwen is gekoppeld aan stabiliteit, insapnningen om de derde wereld te verbeteren zijn nodig, meer middelen naar geestelijke gezondheid en gezinsleven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly