Hoofdstuck 9 Woordenlijst Flashcards
(45 cards)
1
Q
Aanvallen
A
To attack
2
Q
Het asiel
A
Asilo
3
Q
Het beest
A
Beast/bestia
4
Q
Bevrijdend
A
To set free / liberare
5
Q
Brullen
A
Ruggire
6
Q
Doden
A
To kill
7
Q
Economisch
A
Economical
8
Q
Grommen
A
Ringhiare
9
Q
De inwoner
A
Inhabitant
10
Q
Het journaal
A
Telegiornale
11
Q
De klauw
A
Artiglio
12
Q
Loeren
A
To stare at
13
Q
De omstandigheid
A
Circumstance
14
Q
Ontsnappen
A
To escape
15
Q
De opinie
A
Opinion
16
Q
Overleven
A
To survive
17
Q
De poging
A
Attempt/try
18
Q
De prooi
A
Prey
19
Q
Redden
A
To save
20
Q
Schandalig
A
Outrageous
21
Q
De snelheid
A
Speed
22
Q
Uitgebreid
A
Extensive
23
Q
Uitstekend
A
Outstanding
24
Q
Zakelijk
A
Professional
25
Zonde
Sin/waste
26
Aanhouden
To arrest
27
De bekeuring
Multa
28
De brandweer
fire departement
29
De dienst
Turno
30
Glad
Slippery/smooth
31
De omroep
Canale radio/tv
32
Oppakken
To pick up/ to arrest
33
Het systeem
Sistema
34
De uitzending
Trasmissione
35
Het zicht
The view
36
De deelnemer
Participant
37
Het dictee
Dettato
38
Toepassen
To apply
39
Het vierkant
Square
40
Voorlezen
To read out loud
41
Zich gedragen
To behave
42
Beschaafd
Raffinato
43
De deskundige
Expert/specialist
44
De stoep
Marciapiedi/sidewalk
45
Het instituut
Institute
