Hoofdstuk 11 Flashcards

1
Q

Priming van emoties en affect

A

De mate van priming beïnvloedt het evalueren van mensen.
Plezierige prime –> goede evaluatie
Onplezierige prime –> slechtere evaluatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Bryne’s Law of Attraction

A

We geven de voorkeur aan mensen die gelijk zijn aan onszelf. Dit omdat interactie met hen lovend is voor ons eigen gedrag.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Propinquity/ proximity effect/ nabijheidseffect

A

Hoe dichter twee mensen fysiek bij elkaar zijn, hoe groter de kans dat ze elkaar ontmoeten en hoe waarschijnlijker het is dat er een aantrekkingskracht zal ontwikkelen. Dit komt door herhaalde blootstelling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Assortative mating

A

Omgaan met mensen die op je lijken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Sociale vergelijkingstheorie

A

Het selecteren van gelijke partners kan onze zelfwaardering versterken door onze eigen wereldbeelden te bevestigen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Complementariteit

A

Tegenpolen trekken elkaar aan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Homophily

A

Neiging om contact te hebben met mensen van gelijke sociale status. Vooral ras, dan opleiding en leeftijd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Same Sex Attraction (Daryl Bem)

A

De theorie stelt dat mensen zich aangetrokken voelen tot wat voor hen ongewoon of exotisch is.
Hetero –> verschil anotomie
Homo –> iets anders dan hun eigen lichaam of persoonlijkheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Schaarste

A

Verhoogt de perceptie van aantrekkelijkheid.
“Hard to get” spelen zorgt ervoor dat je dating partner meer naar je gaat verlangen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Misattribution of psychological arousal

A

Als iemand al fysiologisch opgewonden is wanneer hij/zij iemand nieuw ontmoet, neemt de kans op aantrekkingskracht toe. (Brug)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Two Component Theory of Love (Berscheid en Walster’s)

A

Twee condities moeten tegelijkertijd aanwezig zijn wil er gepassioneerde liefde ontstaan:
- Fysiologische arousal
- Plaatsen van een cognitief label (liefde) op arousal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Feromonen

A

Kan verlangen van partner toe laten nemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Dopamine en serotonine

A

Kunnen opwinding en aantrekkingskracht vergemakkelijken of afremmen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Oxytocine

A

Kan aantrekkelijkheid verhogen door een gevoel van binding te creëren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Halo effect

A

Positieve perceptie van iemand hebben gebaseerd op fysieke aantrekkelijkheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Social Strategies Theory

A

Al met al zoeken we een partner die voor gezonde nakomelingen kan zorgen

17
Q

Contrast effect

A

Perceptie van het gemiddelde kunnen worden veranderd/ verstoord door de aanwezigheid van een aantal outliers

18
Q

Self-disclosure

A

Je partner persoonlijke zaken vertellen wat zorgt voor meer intimiteit en verbondenheid. Hoe meer self disclosure hoe groter de kans dat de relatie voortzet.

19
Q

Triangular Theory of Love (Sternberg)

A

Drie componenten van liefde:
1. Intimiteit (nabijheid, gebondenheid)
2. Passie (zoenen, aanraking, seks)
3. Decision of commitment (blijven in de relatie)

20
Q

John Lee’s liefdesstijlen

A

Legt de nadruk op hoe mensen de liefde benaderen. Relatiesucces is afhankelijk van de matching stijl.

21
Q

Hechtingstheorie van Liefde (Hazan en Shaver)

A

Onze vroege hechting heeft invloed hoe we relaties aangaan als volwassenen.

Veilige lovers = makkelijk hecht worden
Angstige of vermijdende lovers = oncomfortabel met hecht voelen tot ander en hecht voelen naar hen
Angstige-ambivalente lovers = wanhopig hechter worden tot partner maar vinden dat partner dit niet beantwoord

22
Q

Passionele liefde

A

Begin relatie, intentie fysiologische opwinding en intens verlangen om samen te zijn

23
Q

Companionate liefde

A

Later in relatie, gevoel van diepe gehechtheid en toewijding aan persoon

24
Q

Vier slechte patronen van communicatie?

A
  1. Kritiek - aanvallen van persoonlijkheid of karakter van partner
  2. Contempt - opzettelijk beledigen of verbaal misbruiken van partner
  3. Verdediging - ontkennen van verantwoordelijkheid
  4. Terugtrekking - negeren of weglopen
25
Q

Intent

A

Wat de spreker bedoeld

26
Q

Impact

A

Wat de andere persoon denkt dat de spreker bedoeld

27
Q

Leveling

A

Partner vertellen wat je voelt door je gedachten duidelijk, simper en eerlijk te vertellen

28
Q

Editing

A

Censureren/ niet zeggen van dingen die je partner kunnen kwetsen of irrelevant zijn