Hoofdstuk 13 - Lever & nieren: uitscheiding Flashcards
(6 cards)
1
Q
Bloedvoorziening lever
A
- leverslagader: O2 rijk, glucose concentratie gelijkmatig
- poortader: O2 arm, glucose concentratie wisselend door voedsel
- leverader: O2 arm, glucose concentratie wisselend door afgifte/opname glucose
2
Q
koolhydraat-functies van de lever
A
- omzetting glucose -> glycogeen door insuline
- opslag glycogeen
- omzetting glycogeen -> glucose door glucagon
3
Q
overige functies van lever
A
- lichaamseigenstoffen zoals ammoniak ontgiftigen
- alcohol, drugs en geneesmiddelen ontgiftigen
- vorming en uitscheiding van gal
- uitscheiding van bilirubine via ontlasting
3
Q
Eiwit-functies van lever
A
- vorming van stollingsfactoren (fibrinogeen)
- vorming van niet-essentiele aminozuren
- vorming van ureum bij afbraak aminozuren
4
Q
functies van nieren
A
- handhaven van homeostase: constant houden door bloeddruk, osmotische waarde en pH.
- uitscheiding van urine met afvalstoffen
- terugresorptie van nuttige stoffen in Lis van Henle
5
Q
Bouw van nieren
A
- kapsel van Bowman: vorming van voorurine
- nierkanaaltjes: urinevorming uit voorurine
- verzamelbuisjes: waar kanaaltjes uitmonden
- bekken: trechter waarin verzamelbuisjes worden afgevoerd
dit is in niereenheden