Hoofdstuk 17&18 Flashcards

1
Q

Hoe noemen we specifieke overeenkomsten tussen bepaalde groepen talen, als ze een gemeenschappelijke voorouder hebben?

A

Genetische verwantschap

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wanneer talen niet genetisch verwant zijn maar wel van hetzelfde type en vanuit dezelfde principes zijn opgebouwd, hoe noemen we de overeenkomsten dan?

A

typologisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Als talen naar elkaar toegroeien door intensieve en langdurige tweetaligheid, hoe heet dat verschijnsel?

A

Dan zijn er areale overeenkomsten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is een sprachbund?

A

een gebied waar talen een aantal gemeenschappelijke kenmerken hebben gekregen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe heet het proces om een gemeenschappelijke vorm (op woord niveau?) te reconstrueren waar andere vormen van afgeleid zouden kunnen zijn?

A

Een comparatieve reconstructie. Zo’n geconstrueerde vorm heet ook wel een ‘proto-vorm’.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is een proto-taal?

A

Een optelsom van alle hypothetische, gereconstrueerde proto-vormen binnen een taalfamilie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn klankwetten?

A

wanneer klanken in talen corresponderen en hier regels voor opgesteld zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat geloven aanhangers van de Sapir-Whorf-Hypothese?

A

Dat taal invloed heeft op het denken van sprekers van die taal, en dat taal deze waarneming en interpretatie stuurt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is taalvariatie?

A

Dat er binnen de taal ook weer verschillen bestaan, zoals dialecten, etc

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe worden vormen van variatie in taal aangeduid (zoals gebruik wat/dat)?

A

als taalvariëteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waar moet een dialect aan voldoen om geclassificeerd te worden als zijnde?

A

moet een eigen ontwikkeling hebben doorgemaakt

voldoende verschillen van de standaardtaal

maatschappelijk en cultureel door een voldoende brede groep gedragen worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe noemen we het als taalsprekers woorden op een andere manier uitspreken?

A

taalvarianten, linguïstische variabelen

descriptief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wanner is er sprake van lexicale variatie?

A

Als met twee of meer verschillende woorden naar dezelfde zaak wordt verwezen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wanneer is er sprake van semantische variatie?

A

als hetzelfde woord in verschillende taalvariëteiten gebruikt wordt om naar (gedeeltelijk verschillende zaken te verwijzen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Met welke sociale factoren hangt de verspreiding van taalvarianten samen?

A

plaats of regio

sociale klassen (socioleten = sociale dialecten)

etnische groep (etnische variëteit, etnolect)

leeftijd

sekse

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

hoe worden dialect verschillen aangegeven op een kaart?

A

door isoglossen

17
Q

Wat is een register?

A

taalgebruik dat bij een specifieke situatie en vaak ook een groep sprekers hoort

18
Q

Wat is hypercorrectie?

A

Een vorm die plat lijkt vervangen door een meer standaard, nette doch onjuiste vorm

19
Q

Wat wordt er bedoeld met een verborgen prestige?

A

niet-standaard taal varianten hebben dit, het is een soort sociaal bindmiddel