Hoofdstuk 2 Flashcards

(67 cards)

1
Q

Plasticiteit

A

Dit houdt in dat het brein in staat is om zich aan te passen aan veranderingen in de wereld, connecties tussen neuronen kunnen ook veranderen door ervaring.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Zenuwstelsel

A

Centraal en perifeer zenuwstelsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Centrale zenuwstelsel (CZS)

A

Bestaat uit het brein en ruggenmerg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Perifeer zenuwstelsel

A

Bestaat uit het somatisch, autonomisch en Enterisch zenuwstelsel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Routes van neurale informatie

A

Afferent en efferent

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Afferente neurale informatie route

A

Sensorische input

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Efferente neurale informatie route

A

Motorische output, zorgt voor beweging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Structuur hoofd buiten naar binnen

A

Schedel -> meningen-> brein

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke 3 meningen zijn er?

A
  • Dura mater
  • Arachnoid membraan
  • Pia mater
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Cerebrospinale vloeistof

A

Hersenvocht, bevindt zich tussen de arachnoid membraan en de pia mater.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is de functie van cerebrospinale vloeistof?

A

Het voorkomt dat het brein tegen het schedel drukt tijdens beweging.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is de functie van de meningen?

A

Bescherming van het brein

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Dura mater

A

Harde hersenvlies, houdt het brein op zijn plek, goede doorbloeding.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Arachnoid mater

A

Spinnenwebvlies, geen doorbloeding, wel eiwit en collageen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Pia mater

A

Zacht hersenvlies, goede doorbloeding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Ruggengraat

A

Snelweg van commando’s naar het lichaam.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Subarachnoïde ruimte

A

Ruimte tussen de spinnenwebvlies en pia mater, bevat cerebrospinale vloeistof, werkt als een schokdemper

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

CVA

A

Cerebro Vasculair accident

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Ischemische CVA

A

Herseninfarct, zuurstoftekort door een afsluiting van een bloedvat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Hemorragisch CVA

A

hersenbloeding, scheur in het bloedvat die zorgt voor een bloeduitstorting in de hersenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Cerebrale cortex

A

Hersenschors

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Frontaal kwab

A

executief functioneren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Parietaal kwab

A

sensorische integratiefunctie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Occipitaal kwab

A

visuele info verwerking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Temporaal kwab
auditieve en visuele info verwerking.
26
Gyrus
bocht, winding zichtbaar aan buitenkant cerebrum
27
Sulcus
groef
28
Sulcus centralis
centrale groeve, de grens tussen de frontaal kwab en de parietaal kwab.
29
Fissuur
diepe groef, grens tussen de linker en rechter hemisfeer.
30
Corpus callosum
Hersenbalk, verbinding tussen de linker en rechter hersenhelften, bestaat uit een hoge concentratie witte stof
31
Witte stof
Zenuwvezels, wit door myeline (isolatielaagje)
32
Grijze stof
zenuwcellen.
33
Ventrikelsysteem
Hersenkamers, holtes in het brein
34
Functie ventrikelsysteem
Het ondersteunen van metabolisme, afvoeren van afvalstoffen en beschermen van hersenweefsel, ontstaan door de vorm van de andere hersendelen.
35
Nervus olfactorius
Reuk
36
Nervus opticus
Zicht
37
Nervus Oculomotorius
Oogbewegingen
38
Nervus Trochlearis
Oogbewegingen
39
Nervus trigeminus
Gevoel in gezicht en beweging kauwspieren
40
Nervus abducens
oogbewegingen
41
Nervus facialis
Beweging van gelaatsspieren
42
Nervus vestibulocochlearis
Gehoor en evenwicht
43
Nervus glossopharyngeus
tong en faryns beweging en sensatie
44
nervus vagus
Hartslag, bloeddruk, ingewanden, beweging van faryns en larynx
45
Nervus accessorius
Nek- en halsspieren
46
Nervus hypoglossus
tongspieren
47
Segmenten ruggenmerg
Cervicaal, thoracaal, lumbaal, socraal en coccygeaal
48
Ipsilateraal
Dit houdt in dat iets aan de rechterkant ook de rechterkant aanstuurt.
49
Autonome zenuwstelsel
Sympathische en parasympathische divisie
50
Sympathische divisie
Fight or flight response, stimulerend, verbonden met de thoracale en lumbale ruggenmerg segmenten. acetylcholine en norepinephrine
51
Parasympathische divisie
inhiberend, rest and digest, verbonden met de sacrale ruggenmerg segmenten en met de nervus vagus, nervus facialis en nervus oculomotorius, acetylcholine
52
Hersenstam onderdelen
Achterhersenen, middenhersen en tussenhersenen
53
Achterhersenen
metencephalon en myelencephalon, met name voor motorische functies, reticulaire formatie, mix zenuwcellen en zenuwvezels
54
Metencephalon
across brain, bestaat uit de pons en cerebellum
55
Myelencephalon
spinal brain, bestaat uit de medulla oblongata
56
Middenhersenen
Mesencephalon, met name voor sensorische functies, bevat ook de substantia nigra
57
Tussenhersenen
diencephalon, met name voor de integratie van sensorische en motorische informatie
58
Pons
brug, verbindt cerebellum aan de rest van de hersenen, vitale functies
59
Medulla
merg, vitale functies
60
Cerebellum
kleine hersenen, voor timing en coördinatie van complexe bewegingen
61
Substantia nigra
onderdeel van de middenhersenen, als dit aangetast is wordt de dopamine aanmaak belemmert, en dit kan leiden tot Parkinson
62
Cerebrale aquaduct
hier stroomt hersenvocht doorheen, gaat van de middenhersenen over in ruggenmerg
63
Tussenhersenen
Thalamus en hypothalamus
64
Thalamus
integreert sensorische info, stuurt deze door naar specifieke gebieden in de hersenschors (cerebrale cortex)
65
Hypothalamus
regulatie van hormoonproductie via hypofyse.
66
Grote hersenen
basale ganglia, betrokken bij impliciet geheugen en controle en coördinatie van vrijwillige motorische bewegingen. Bevat ook de cerebrale cortex
67
cerebrale cortex
hersenschors