Hoofdstuk 2: Identiteit - Intersectionaliteit - Cultuur Flashcards

(25 cards)

1
Q

Diversiteit

A

= Verscheidenheid
Het besef dat elk individu uniek is en dat er verschillen zijn tussen bepaalde groepen van mensen
Vijf manieren om er mee om te gaan: uitsluiting, seggregatie, assimilatie, integratie, inclusie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Uitsluiting

A

‘Normale’ vs ‘niet-normale’ mensen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Segregatie

A

Scheiden van bepaalde groepen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Assimilatie

A

Wie zich kan aanpassen, wordt beschouwd als deel van de samenleving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Integratie

A

Minderheden nemen kenmerken over van de meerderheidscultuur om deel uit te maken van de samenleving, met behoud van hun identiteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Inclusie

A

Betrokkenheid en openheid voor verschillen, zonder dat een dominante rol bepaalt wie er wel/niet bijhoort
Vertrekpunt: gelijkwaardigheid en gelijke rechten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Intersectionaliteit: een identiteitstheorie

A

= Kruispuntdenken = caleidoscopisch denken
Kader om meer inclusief te werken en dominante ideeën en normen in vraag te stellen
Sociale ordeningsprocessen die betekenis geven aan realiteit
14 assen van identiteitsvorming

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Diversiteitsdenken

A

Diversiteitsmanagement: neutrale benadering die zegt dat er diversiteit is en er verschillen zijn, maar dat we hier gewoon mee moeten leren omgaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Vier kritieken op het diversiteitsdenken

A
  1. Ongelijkheid verdwijnt uit beeld, enkel nog ‘verschil’
  2. Aandacht voor machtsverschillen verdwijnt: aandacht voor gender is kleurenblind, aandacht voor etniciteit is genderblind
  3. Focus op ‘gelijkwaardigheid’: binair of-of denken
  4. Gevaar: ongelijkheid? machtsverschillen? → enkel nog ‘verschil’
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Vijf veronderstellingen van het diversiteitsdenken

A
  1. Verschilcategorieën zijn dichotoom
  2. Verschilcategorieën zijn machtsneutraal
  3. Verschilcategorieën zijn eendimensionaal
  4. Verschilcategorieën zijn statisch
  5. Verschilcategorieën zijn onafhankelijk van elkaar en hiërarchisch te ordenen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Ontstaan van intersectionaliteit

A

Kritiek van ‘black feminists’ in de VS in jaren ‘70
Op witte middenklasse-vrouwenbeweging;: alle vrouwen op dezelfde manier onderdrukt
Op antiracistische bewegingen: alle zwarten op dezelfde manier onderdrukt door blanken
→ Onzichtbaarheid van ervaringen zwarte vrouwen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Isabelle Baumfree (1797-1883)

A

Sojourner Truth
Kruispuntendenken ‘avant la lettre’
Zwarte vrouw, toenmalige slavin, tegenstander van slavernij, vrouwenrechtenactiviste
Bekend van de speech ‘Ain’t I a woman’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Kimberlé Crenshaw (1959)

A

Amerikaanse burgerrechten-advocate verbonden aan UCLA School of Law
Grondlegger van de ‘critical race theory’
1939: theoretische conceptualisering van intersectionaliteit → later uitgebreid naar ‘intersectional feminism’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Machtsverhoudingen binnen de assen van het kruispuntdenken

A

Posities op een as benaderen we vaak vanuit een categorisch denken: creëren van subcategorieën (dichotoom)
Verschillen zijn complexer in realiteit en bestaan uit verschillende lagen, tweedeling levert problemen op

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Judith Butler

A

Opgegroeid in Joods-Amerikaanse familie → belang van ethiek in opvoeding
Actief in homo-emancipatie
‘Gender Trouble’ als reactie op feministisch denken: onderscheid tussen geslacht en gender is zinloos want zijn beiden sociaal geconstrueerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Machtsverhoudingen tussen de assen van het kruispuntdenken

A

Naargelang context is de ene as dominanter dan de andere
Zowel binnen als tussen assen is dynamiek mogelijk

17
Q

Drie kernen van het kruispuntdenken

A
  1. Vertrekt vanuit samenhang en verwevenheid van kenmerken die mensen en groepen doen verschillen van elkaar
  2. Maatschappelijk: mensen krijgen maatschappelijke positie toegewezen adhv factoren zoals gender, etniciteit, …
  3. Individueel: verschillende deelidentiteiten kruisen en komen samen
18
Q

Cultuur

A

Gemeenschappelijke wereld van betekenissen en gewoonten die sociale groep kenmerkt
Collectieven: mensen worden geboren, groeien op, werken en leven in bepaalde groepen → voorgestructureerde sociale orde

19
Q

Vier elementen van cultuur

A
  1. Taal
  2. Kennis/wereldbeeld
  3. Waarden en normen
  4. Symbolen, rituelen en helden
20
Q

Vijf dimensies van cultuur

A
  1. Kleine machtsafstand vs grote machtsafstand
  2. Individualistisch vs collectivistisch
  3. Masculien vs feminien
  4. Lage onzekerheidsvermijding vs hoge onzekerheidsvermijding
  5. Kortetermijngerichtheid vs langetermijngerichtheid
21
Q

Vier werkingen van cultuur

A
  1. Cultuur als model van de werkelijkheid
  2. Cultuur als model voor de werkelijkheid
  3. Cultuur als zingevend kader
  4. Cultuur als normaliteit en verbindend element
22
Q

Enculturatie

A

Het verwerven van cultuur/een cultureel model binnen een collectief door er in op te groeien, samen te leven en te werken

23
Q

Acculturatie

A

Beïnvloedings-/veranderingsprocessen ontstaan door (langdurige) contacten tussen groepen met verschillende culturele achtergronden

24
Q

Twee centrale vragen over cultuur verwerven

A
  1. Hoeveel cultuur behouden?
  2. Hoeveel overnemen van andere groep?
    → Beide processen sluiten elkaar niet uit
25
Vijf fasen van een cultuurshock
1. Opgetogenheid 2. Frustratie en woede 3. Opleven en doorzetten 4. Inleven en waarderen 5. Wennen aan thuis (bij terugkeer)