Hoofdstuk 2 Weer en klimaat Flashcards

(27 cards)

1
Q

Aardas

A

Denkbeeldige lijn dwars door de aardbol, van de Noordpool naar de Zuidpool

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Atmosfeer

A

Laag gassen om de aarde, ook bekend als de dampkring

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Breedteligging

A

De afstand tot de evenaar, uitgedrukt in graden noorderbreedte (NB) of zuiderbreedte (ZB)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Broeikaseffect

A

Het vasthouden van de door de aarde uitgestraalde warmte door koolstofdioxide in de atmosfeer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Celsius

A

Temperatuurschaal gebaseerd op het vriespunt en kookpunt van water

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Condensatie

A

Proces waarbij gas in vloeistof verandert. Bijvoorbeeld: waterdamp wordt water

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Fahrenheit

A

Temperatuurschaal waarbij het kookpunt van water ligt op 212 gr F. en het vriespunt van water op 32 gr. F.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Front

A

Grensvlak tussen warme en koude lucht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Frontale neerslag

A

Neerslag die ontstaat doordat lucht omhoog geduwd wordt bij een botsing van koude en warme lucht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Invalshoek

A

De hoek tussen zonnestralen en aardoppervlak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Keerkring

A

Breedtecirkel op 23,5 graad ten noorden en ten zuiden van de evenaar, waar de zon nog recht boven je hoofd kan staan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Klimaat

A

Het gemiddelde weer van een groot gebied gemeten over dertig jaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Klimaatgrafiek

A

Grafiek van een plaats waarin de gemiddelde neerslag in een staafgrafiek en de gemiddelde temperatuur in een lijngrafiek staan afgebeeld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Lijzijde

A

Kant van een gebergte waar de lucht daalt (droge kant)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Loefzijde

A

Kant van een gebergte waar lucht gedwongen wordt te stijgen (natte kant)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Neerslag

A

Water dat uit de wolken op aarde valt in de vorm van regen, sneeuw of hagel

17
Q

Poolcirkel

A

Breedtecirkel op 66,5 graad ten noorden en ten zuiden van de evenaar, waarboven de zon minstens een dag per jaar niet ondergaat

18
Q

Stijgingsneerslag

A

Neerslag die ontstaat doordat lucht bij hoge temperaturen opstijgt

19
Q

Stuwingsneerslag

A

Neerslag die ontstaat als lucht met veel waterdamp tegen een berghelling opstijgt

20
Q

A-klimaat (tropisch klimaat)

A

Warm en vochtig klimaat. De gemiddelde temperatuur van de koudste maand is niet lager dan 18 graden C.

21
Q

B-klimaat (droog klimaat)

A

Klimaat met weinig neerslag waardoor er weinig of bijna niets kan groeien

22
Q

C-klimaat (gematigd zeeklimaat)

A

Gematigd zeeklimaat, met zachte winters. De gemiddelde temperatuur van de koudste maand ligt tussen -3 gr. C. en 18 gr. C., de gemiddelde temperatuur van de warmste maand is hoger dan 10 gr. C.

23
Q

D-klimaat (landklimaat)

A

Klimaat met hete zomers en koude winters. De gemiddelde temperatuur van de koudste maand is lager dan -3 gr. C., de gemiddelde temperatuur van de warmste maand is hoger dan 10 gr. C.

24
Q

E-klimaat (poolklimaat)

A

Zeer koud klimaat. De gemiddelde temperatuur van de warmste maand is nooit hoger dan 10 gr. C.

25
Klimaatsysteem van Köppen
Indeling in klimaatgroepen op basis van gemiddelde temperatuur en neerslag
26
Weer
Toestand van de atmosfeer (temperatuur, neerslag, wind en zonneschijn) op een bepaald moment en op een bepaalde plaats
27
Zeestroom
Beweging van grote hoeveelheden water in de oceanen en zeeën, vooral veroorzaakt door temperatuurverschillen