Hoofdstuk 3 Arm en rijk Flashcards
(39 cards)
Absolute armoede
Armoede waarbij mensen niet kunnen voorzien in hun basisbehoeften: voeding, onderdak, onderwijs en gezondheidszorg
Analfabetisme
Het percentage van de bevolking dat niet kan lezen en schrijven
Arbeidsintensief
Er zijn vooral arbeiders nodig om te produceren
Armoedegrens
Het inkomen dat iemand nodig heeft om te kunnen voorzien in de basisbehoeften
bbp per hoofd
Het bruto binnenlands product, gedeeld door het aantal inwoners in een land
beroepsbevolking
Het deel van de bevolking tussen de 15 en 65 jaar (werkend en werkeloos) dat betaald werk kan doen voor meer dan twaalf uur per week
bruto binnenlands product (bbp)
De totale waarde van alle geproduceerde goederen en diensten in een land
centrum
Rijke landen met een heel hoge HDI en een grote invloed in de wereld
commercieel
Bedrijven die gericht zijn op het maken van winst
continentaal schaalniveau
De grootte van een gebied dat je bekijkt is een werelddeel
derdewereldlanden (ontwikkelingslanden)
Arme landen met een lage HDI
geografisch schaalniveau
Het niveau waarop je een verschijnsel bekijkt
Human Development Index (HDI)
Een getal dat wordt gebruikt om de ontwikkeling van landen te meten
informele sector
Baantjes en bedrijfjes in de tertiaire sector van arme landen, waarvoor geen vergunning is afgegeven. Er zijn dus geen gegevens bekend bij de regering. Bijvoorbeeld: schoenpoetser, straatverkoper of autowasser
invoerrechten
Extra geld, dat landen vragen om goederen in hun land te mogen invoeren
inzoomen
De aarde van dichtbij bekijken: je bekijkt een kleiner gebied en ziet meer details
kapitaalintensief
Productie waarbij vooral geld (kapitaal) nodig is
kolonialisme
Het innemen van overzeese gebieden door Europese landen om er economisch of politiek beter van te worden
levensverwachting
Gemiddeld aantal jaren, dat iemand bij zijn geboorte naar verwachting heeft te leven
lokaal schaalniveau
De grootte van een gebied dat je bekijkt heeft de omvang van een stad of wijk
microkredieten
Kleine leningen aan ondernemers in arme landen, waarmee ze een bedrijfje op kunnen zetten of uitbreiden, zodat ze een beter inkomen krijgen
mondiaal schaalniveau
De grootte van een gebied dat je bekijkt heeft de omvang van de wereld
nationaal schaalniveau
De grootte van een gebied dat je bekijkt heeft de omvang van een land
niet-gouvernementele organisaties (ngo’s)
Hulporganisaties die onafhankelijk van overheden werken