Hoofdstuk 3 Flashcards
(38 cards)
Neurocognitieve stoornissen
- Dementie
- Delirium
- Amnestische stoornissen
Epidemiologie neurocognitieve stoornissen
- bevolking veroudert
- oudere bevolking
Geheugen
= hippocampus en mediale temporaalkwab
- Informatie opslaan
- Informatie bewaren
- Informatie terugvinden;
Herkenning (recognitie)
Actief opdiepen (reproductie)
Expliciete geheugen
= declaratief
= bewust
- Werkgeheugen
- Episodische (autobiografisch) geheugen; Anterograde + Retrograde
Semantisch geheugen (=feitenkennis)
Impliciet geheugen
onbewust
- procedurale geheugen
Effecten ouderdom
Negatief effect op :
Episodisch geheugen
Uitvoerende functies
Snelheid van informatieverwerking
Weinig effect op:
Impliciete geheugen
Visueel-ruimtelijke vaardigheden
Abstract redeneren
Taal
MMSE
= cognitieve test
1. Oriëntatie
2. Inprentingsvermogen
3. Aandacht en rekenen
4. Geheugen
5. Taal
6. Praxiën = handelingen
normaal verouderen
Milde vergeetachtigheid
- Verlies van contact tussen hersencellen.
- Het informatienetwerk zit losser!
Pathologisch verouderen
- dementie
Verlies van hersencellen.
Gaten in het informatienetwerk!
Klinische kenmerken/ algemeen - dementie
- Desorientatie; tijd, plaats, persoon
- Geheugenstoornissen
- Inprenting
- Recent Geheugen
- Langere Geheugen - Stoornis in abstract denken en oordelen
- Corticale functiestoornissen (afasie, apraxie, agnosie)
- Gedragsveranderingen
- Bijkomende verschijnselen
Oriëntatieproblemen
- Desoriëntatie in tijd
- Missen in dag, maand, jaar
- Omkering dag- en nachtritme
- Verleden beschouwen als hier en nu - Desoriëntatie in plaats
- Begin: niet meer weten waar men is in vreemde omgeving
- Later: eigen buurt tot in eigen huis - Desoriëntatie in personen
- Moeilijk personen herkennen
- Begin: nieuwe personen
- Later: vertrouwde personen
- Einde: geen herkenning bij eigen naam
Geheugenstoornissen - Inprenting
= Immediate memory
= Inprenting
= Ultrakort geheugen
= Moeilijk nieuwe informatie opnemen
- serie woorden - serie getallen - serie voorwerpen
Geheugenstoornissen - recent geheugen
= Recent of short-term memory
= Kort(lopend) geheugen
= Recente gebeurtenissen worden niet meer onthouden
Geheugenstoornissen - Langer geheugen
= Remote of Long-term memory
= Lang(lopend) Geheugen
= Jeugdherinneringen blijven het langst intact (confabulaties)
Stoornis in abstract denken en het oordeelsvermogen
Onvermogen om:
- Verbanden te leggen (melk kookt over, vuur afzetten)
- Te rekenen (belangrijk bij betalingen)
- Situaties te beoordelen (belangrijk in verkeer)
- Te plannen, te analyseren, te organiseren
- Problemen op te lossen
Corticale functiestoornissen - Afasie
- Woordvindproblemen
- Verwisselingen
- Begripsproblemen
- Taalverarming
- Persevereren = Steeds hetzelfde herhalen of vragen
Corticale functiestoornissen - apraxie
- Geen doelgerichte handeling kunnen uitvoeren, ondanks men de fysische mogelijkheid heeft
- Oudere wordt onhandig, lijkt handelingen vergeten te zijn
Corticale functiestoornissen - Agnosie
- Geen voorwerpen herkennen
- Kan bij alle zintuigen voorkomen: klanken, geuren, proeven, voelen
gedragsveranderingen
= Grotendeels bepaald door het intellectueel verval
- Humeurschommelingen - Paranoïde gedachtengang - Decorumverlies : onaangepaste handelingen
Bijkomende symptomen
- Affectieve symptomatologie: depressie, angst
- Psychotische stoornissen: wanen, hallucinaties
Persoonlijkheidsveranderingen: apathie, agressie, ontremming, …
Oorzaken dementie
- Degeneratieve oorzaken
- Vasculaire oorzaken
- Gemengde oorzaken
- Andere…
DAT
= dementie van het alzheimer type
- Meest voorkomende vorm (>60 %)
Begin: tussen 65-70 en 80 jaar (komt ook voor op jongere leeftijd waarbij het proces sneller verloopt)
- Sluipend begin, progressief verloop (5 - 10 jaar)
- Degeneratieve aandoening
Afsterven van zenuwcellen in de hersenen
Plaques (ophopingen) en tangles (knopen): kluwens van eiwitten
DAT - etiopathogenese
Risicofactoren
- Ouderdom
- Positieve familieanamnese
- Syndroom van Down
- VG hoofdtrauma
- Vasculaire risicofactoren
Biologisch model
- Genetische factoren
- Proces van Beta-amyloïdvorming (eiwitvorming)
Vasculaire dementie
- Cerebrovasculaire ziekte gedefinieerd als combinatie van :
- Focale neurologische afwijkingen (zoals hemiparese, sensibele afwijkingen, hemianopsie, dysarthrie) en
- Vasculaire laesie op CT of MRI
- Relatie tussen dementie en cerebrovasculaire afwijkingen
risicofactoren;
HT = hypertensie, AMI, roken, DM, hartritmestoornissen, perifeer vaatlijden