Hoofdstuk 3 - Aangeboren en erfelijk gehoorverlies Flashcards

(35 cards)

1
Q

Hoeveel kinderen worden geboren met bilateraal perceptief gehoorverlies van minimum 40dB?

A

2-4/1000.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoeveel kinderen worden geboren met bilateraal profound gehoorverlies van meer dan 80dB.

A

4/10000.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Bij wie wordt neonatale gehoorscreening uitgevoerd?

A

Bij alle kinderen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoeveel gehoorsverliezen zou je missen wanneer je enkel de kinderen met een risicofactor screent?

A

50%.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wanneer worden baby’s gescreend?

A

Op 2-4 weken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is het protocol indien de screening afwijkend is?

A

Nieuwe test binnen de 48u.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is het protocol indien de 2e screeningstest afwijkend is?

A

Drempelbepalende BERA in verwijscentrum binnen de 2 weken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke neonatale screeningstest wordt gebruikt?

A

MAICO: er worden chirps (35 dB) aangeboden en de uitgelokte potentialen worden gemeten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn de voordelen van MAICO?

A
  • Kan bij alle kinderen (tenzij atrofie)
  • Draagbaar, werkt op batterijen
  • Geen speciale test-omgeving nodig, kan op de schoot
  • Geen screener bias
  • Geen specifieke opleiding nodig
  • Test 2 oren tegelijk
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn de nadelen van MAICO?

A
  • Geen detectie van milde verliezen
  • Geen frequentie-specifieke info
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn de risicofactoren voor congenitaal gehoorverlies?

A
  • Familiale geschiedenis van permanent gehoorverlies
  • Neonatale ICU > 5 dagen
  • Hyperbilirubinemie
  • Toediening aminoglycosiden > 5 dagen
  • Asfyxie of hypoxie
  • ECMO
  • In utero infecties
  • Craniofaciale afwijkingen, microcephalie, afwijkingen os temporale
  • Events geassocieerd met gehoorverlies: trauma, chemo
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is de oorzaak van 50% van de afwijkende BERA’s?

A

OME.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat test de tympanometrie?

A

De mobiliteit van het trommelvlies en de middenoorfunctie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat test de oto-acoustische emissie test?

A

De buitenste haarcelfunctie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Geef de oorzaken van congenitaal gehoorverlies.

A
  • 50% omgevingsgebonden: CMV, rubella, ototoxiciteit, prematuriteit, asfyxie,…
  • 50% genetisch
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoeveel procent van de genetische oorzaken van congenitaal gehoorverlies is syndromisch? Hoeveel niet-syndromisch?

A

30% syndromisch, 70% niet-syndromisch.

17
Q

Welke syndromen kunnen aanleiding geven tot congenitaal gehoorverlies?

A

Pendres, Usher, Waardenburg, BOR,…

18
Q

Hoeveel procent van de niet-syndromische oorzaken van congenitaal gehoorverlies is autosomaal recessief? Hoeveel dominant? Hoeveel X-gebonden?

A

75% recessief, 20% dominant, 5% X-gebonden.

19
Q

In hoeveel procent van de gevallen van congenitaal gehoorverlies is het Waardenburg syndroom de oorzaak?

20
Q

Wat zijn klinische tekens van Waardenburg syndroom?

A

Pigmentatiestoornissen t.h.v. het haar, de iris en de huid. Er is ook dystopia canthorum: de afstand tussen de mediale zijden van de ogen is verbreed.

21
Q

In hoeveel procent van de gevallen van congenitaal gehoorverlies is BOR de oorzaak?

22
Q

Voor welk soort gehoorverlies zorgt BOR?

A
  • 30% conductief
  • 50% gemengd
  • 20% perceptief
23
Q

Wat zijn de kenmerken van het Pendred dyndroom?

A

Gehoorverlies, goiter en hypothyroïdie.

24
Q

In hoeveel procent van de gevallen van congenitaal gehoorverlies is het syndroom van Usher de oorzaak?

25
Wat zijn de kenmerken van het syndroom van Usher.
- Neurosensorieel gehoorverlies - Retinitis pigmentosa: verlies aan gezichtsscherpte, blindheid, kokerzicht
26
Wat is de meest voorkomende oorzaak van aangeboren perceptief gehoorverlies?
Een mutatie in GJB2/GJB6.
27
Juist of fout? Kinderen met doofheid als gevolg van een mutatie in GJB2/GJB6 zijn geen goede kandidaten voor een cochleair implant.
Fout, dat zijn ze wel.
28
Wat is de tweede meest voorkomende oorzaak van aangeboren perceptief gehoorverlies?
CMV infectie.
29
Hoe wordt de diagnose van CMV bij neonaten gesteld?
Via PCR op urine.
30
Hoe kan de diagnose van CMV retrospectief gesteld worden?
Via PCR op Guthrie kaartjes gecollecteerd bij de geboorte.
31
Wanneer is oftalmologisch nazicht aangewezen?
Bij vertraagde motoriek, positieve familiale anamnese en nachtblindheid.
32
Wanneer gebeurt oftalmologisch nazicht?
Het wordt voor het eerst 4 maand gedaan, maar dan heeft het eeen beperkte meerwaarde. Daarom wordt het herhaald op 3 jaar, 6 jaar en 12 jaar.
33
Wanneer moet een EKG verricht worden?
Bij congenitaal profound gehoorverlies met een familiale anamnese van plotse dood en/of episodes van syncopes.
34
Wat wilt men met een EKG opsporen?
Het Jervell Lange-Nielssen syndroom.
35
In welke volgorde gebeuren verdere onderzoeken bij idiopathisch gehoorverlies?
1. GJB2/GJB6 analyse 2. Doofheidspanel 3. 4m: oftalmologisch consult 4. 6m: evenwichtsbilan 5. EKG 6. MRI oren en otogenetica