Hoofdstuk 3 Plauderecke B Flashcards

1
Q

Met wie vier jij kerst

A

Mit wem feierst du Weihnachten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat doe jij met oud en nieuw en met pasen

A

Was machst du Silvester und Ostern

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Prettige kerstdagen en een gelukkig nieuw jaar

A

Frohe Weihnachten und viel Glück im neuen Jahr

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Vrolijk pasen

A

Frohe ostern

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wanneer krijgen jullie cadeautjes

A

Wann bekommt ihr Geschenke

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat vind jij leuk aan kerst en pasen?

A

Was findest du schön an weinachten und Ostern

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Ik vier aanstaande vrijdag mijn verjaardag. Kom je ook

A

Ich feiere nächsten Freitag meinen Geburtstag. Kommst du auch?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat wil je graag voor je verjaardag hebben

A

Was wünschst du dir zum Geburtstag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly