Hoofdstuk 4 Flashcards

(16 cards)

1
Q

Wat moeten lidstaten doen om verschillen in een muntunie te verkleinen?

A

Lidstaten moeten ervoor zorgen dat deze verschillen snel kleiner worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is de belangrijkste schooledemper in een muntunie?

A

De arbeidsmarkt is de belangrijkste schooledemper.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Op welke manieren kan de arbeidsmarkt invloed uitoefenen in een muntunie?

A

Dit kan door arbeidsmigratie en door loonmatiging.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waarom trekken arbeiders weg uit hun land?

A

Arbeiders trekken weg uit landen voor weinig vraag naar hen en toe naar landen waar zij het meest nodig zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe dragen afspraken overheidsfinanciën bij aan economische convergentie?

A

Ze dragen bij aan het kleiner worden van economische verschillen en dus financiële stabiliteit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat betekent een negatief begrotingssaldo?

A

Een negatief saldo betekent een begrotingstekort. (Stroomgrootheid)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat betekent een positief begrotingssaldo?

A

Een positief saldo betekent een begrotingsoverschot. (Stroomgrootheid)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is staatsschuld?

A

Staatsschuld is de schuld die ontstaat doordat de overheid geld leent. (voorraadgrootheid)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is de formule voor de staatsschuldquote?

A

De staatsschuldquote is staatsschuld gedeeld door het bbp maal 100%.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoeveel mag het begrotingssaldo maximaal zijn volgens de regels?

A

Het mag niet hoger zijn dan 3% van het bbp zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is het maximum voor staatsschuld in verhouding tot het bbp?

A

De staatsschuld mag niet hoger zijn dan 60% van het bbp.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn staatsobligaties?

A

Staatsobligaties zijn verhandelbare leningen die de overheid uitgeeft.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is de “no-bail-outclausule”?

A

Dit is een regel dat landen elkaars schulden niet mogen overnemen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat houdt zelfbinding in?

A

Zelfbinding is het vooraf uitspreken wat je in een bepaalde situatie zult doen en je daar aan houden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is een importheffing?

A

Een importheffing is een belasting op geïmporteerde goederen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is een optimaal valutagebied?

A

Een regio waarin de economische groei voor alle lidstaten vergroot kan worden door de invoering van een gemeenschappelijke munt.