Hoofdstuk 5 Flashcards

(16 cards)

1
Q

hoe wordt het evenwicht in een star lichaam uitgedrukt

A

de som van alle krachten en de som van alle momenten zijn gelijk aan 0

∑Fr = ∑F = 0

∑Mr = ∑Mo = 0

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wanneer is een lichaam vrij

A

wanneer die 0 onbekenden heeft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

in 2D wat is het verband met de onbekenden en vrijheidsgraden

A

in 2D is de som van de onbekenden en vrijheidsgraden altijd 3

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat is hyperstatisch en wanneer heb je het + hoe kan je dat zien in 2D

A

dat betekent dat het niet oplosbaar is en je hebt dat wanneer het aantal onbekenden meer is dan het aantal vergelijkingen (3)

+ je telt bij elke component hoeveel onbekenden ze hebben en dat getal mag niet groter dan 3 zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat is er speciaal bij de kabel

A

die ondervindt alleen trekkracht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat wordt er wel en niet getoond op het vrijlichaamsschema

A

de externe krachten wel en de interne krachten niet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat is W + wat is het zwaartepunt

A

W is één resultante waarvoor een systeem in een vrijlichaamsschema kan voorgesteld worden of ook wel het gewicht van een lichaam

+ het zwaartepunt is de plaats van het aangrijpingspunt van die kracht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wanneer heb je een positief en een negatief moment

A

positief: wanneer die in tegenwijzerzin draait
negatief: wanneer die in wijzerzin draait

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat zijn tweekrachtenelementen + wat is er zo speciaal aan die krachten

A

dat is wanneer krachten in slechts 2 punten werken op een lichaam + de grootte van de krachten zijn gelijk (FB = FA = F)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat zijn driekrachtenelementen + wat is er zo speciaal aan die krachten

A

dat is wanneer krachten in slechts 3 punten werken op een lichaam + de werklijnen van de krachten gaan door 1 punt of zijn evenwijdig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat is er speciaal aan een scharnier

A

in een scharnier werkt er nooit een moment

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

in 3D wat is het verband met de onbekenden en vrijheidsgraden

A

in 3D is de som van de onbekenden en vrijheidsgraden altijd 6

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat zijn 2 dingen dat je best kan doen bij het analyseprocedure van het vrijlichaamsschema

A

bij alle onbekende componenten een positieve richting aangeven

het punt met de meeste onbekenden gebruiken als oorsprong

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat is dit + hoeveel vrijheidsgraden heeft het

A

roloplegging + 2 vrijheidsgraden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat is dit + hoeveel vrijheidsgraden heeft het

A

scharnier + 1 vrijheidsgraad

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat is dit + hoeveel vrijheidsgraden heeft het

A

inklemming + 0 vrijheidsgraden