Hoofdstuk 6: Saveurs. (trimester 3) Flashcards
(59 cards)
1
Q
zuur
A
acide
2
Q
bitter
A
amer / amère
3
Q
de eetlust
A
l’appétit
4
Q
het bord
A
l’assiette
5
Q
de cafetaria
A
la cafétéria
6
Q
de kantine, de eetzaal
A
la cantine
7
Q
de karaf
A
la carafe
8
Q
het mandje
A
la corbeille
9
Q
het bestek
A
le couvert
10
Q
de keuken, het eten
A
la cuisine
11
Q
de kok(in)
A
le cuisinier/la cuisinière
12
Q
het fornuis
A
la cuisinière
13
Q
het koken, de gaarheid
A
la cuisson
14
Q
de automaat
A
le distributeur
15
Q
de smaak
A
le goût
16
Q
het vieruurtje
A
le goûter
17
Q
het vet
A
la graisse
18
Q
het vet gedeelte (van vlees)
A
le gras
19
Q
de olie
A
l’huile
20
Q
de ketchup
A
le ketchup
21
Q
de mayonaise
A
la mayonnaise
22
Q
de mosterd
A
la moutarde
23
Q
de peper
A
le poivre
24
Q
de refter
A
le réfectoire
25
de gezondheid
la santé
26
de smaak
la saveur
27
het zout
le sel
28
het servet
la serviette
29
de suiker
le sucre
30
zoet
le sucré
31
de boterham
la tartine
32
umami
l'umami
33
de vegetariër
le végétarien / la végétarienne
34
het glas
le verre
35
proeven
goûter
36
peperen, peper toevoegen
poivrer
37
zouten, zout toevoegen
saler
38
suikeren, suiker toevoegen
sucrer
39
koken
cuire
40
appetijtelijk, lekker, smakelijk uitzien
appétissant / appétissante
41
rauw
cru / crue
42
gekookt
cuit / cuite
43
hard
dur / dure
44
gekruid
épicé / épicée
45
smakeloos
fade
46
vers
frais / fraiche
47
smakelijk (als in lekker)
goûteux / goûteuse
48
vet
gras / grasse
49
licht
léger / légère
50
zacht
mou / molle
51
pikant
piquant / piquante
52
zout
salé / salée
53
gezond
sain / saine
54
smakelijk, lekker, heerlijk
savoureux, savoureuse
55
zoet
sucré / sucrée
56
dievries-
surgelé / surgelée
57
smeerbaar
tartinable
58
lauw
tiède
59
vegetarisch
végétarien / végétarienne
