Hoofdstuk 7 - Communicatie in groepen Flashcards

1
Q

Waarom worden mensen lid van een groep? Noem 3 redenen

A
  1. Omdat de activiteiten aantrekkelijk zijn
  2. Het doel van de groep
  3. Instrumentele reden: het bereiken van een doel buiten de groep
  4. Sociale behoeften
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Definitie van een groep

A

Een eenheid van minstens twee individuen die met enige regelmaat persoonlijk contact hebben en zich van hun bestaan als groep bewust zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Op welke twee manieren kan groepssamenhang beschreven worden. Leg deze uit

A
  1. Rekensom: de aantrekkelijkheid van de groep, het relatieve belang en de kosten om lid te worden
  2. Ontwikkelende band: gelijkheid in opvattingen, waarden, sociale achtergrond, waargenomen deskundigheid en ras
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat houdt uniformiteit in?

A

Als mensen lid worden van een groep dan lijken ze vaak al op de leden, ze kunnen afkomstig zijn uit dezelfde klasse en subcultuur. Ze gaan nog meer op elkaar lijken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat houdt conformisme in?

A

Opgelegde uniformiteit. De mate waarin een groep gehoorzaamheid aan die normen kan opleggen, hangt af van de sterkte van de groepssamenhang

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is een leider?

A

Een leider is iemand die is staat is het niveau van de groepsprestatie te verhogen en de betrekkingen tussen de groepsleden te versterken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke drie soorten leiders zijn er? Leg ze uit

A
  1. Autoritaire leider: beslist alles
  2. Democratische leider: alle beslissingen worden samen genomen, alles wordt dus samen gedaan en de leider probeert een groepslid te zijn
  3. Laissez-faire leider: laat iedereen zelf beslissen wat ze doen, levert alleen benodigse spullen. Doet ook niet mee en geeft uit zichzelf geen commentaar
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke twee soorten groepen zijn er en wat betekenen ze

A
  1. Primaire groep: men is sterk persoonlijk verbonden. Men gaat informeel met elkaar om en kent elkaar goed
  2. Secundaire groep: relaties zijn formeel en afstandelijk. Bepaald door status en deskundigheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn gevolgen van toenemende groepsgrote. Noem er minimaal 4

A
  1. Leden hebben minder het gevoel dat ze erbij horen
  2. Voelen zich vaak geërgerd, geremd en bedreigd
  3. Meer kans op misverstanden en conflicten
  4. Kliekvorming
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn groepsprocessen

A

Groepsprocessen zijn communicatieprocessen. Omvatten alle verschijnselen die in het bestaan van een groep met enige regelmaat en volgens een wetmatig verloop voorkomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Noem de drie kernthema’s van groepsopbouw

A
  • erkenning
  • invloed
  • genegenheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Noem het proces van groepsafbouw

A
  • affectie
  • invloed
  • afronden van inclusies wordt exclusies
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly