Hoofdstuk 8: de arbeidsmarkt Flashcards
(39 cards)
wat is de arbeidsmarkt + wat zijn de gezinnen en particulieren en bedrijven en overheid hierin
geheel van vraag naar en aanbod van arbeid
gezinnen en particulieren = aanbieders
bedrijven en overheid = vragers
hoe ga je van brutoloon naar nettoloon als werknemer
brutoloon - sociale zekerheidsbijdrage van de werknemer = belastbare loon
belastbare loon - bedrijfsvoorheffing = nettoloon
wat is het netto belastbaar inkomen
het inkomen waarop een werknemer belast wordt in de personenbelasting = brutoloon op jaarbasis - RSZ - aftrekposten
wat is de RSZ
de rijkdienst voor sociale zekerheid
wat zijn aftrek posten
studiekosten, uitgaven voor woningvoorziening, zorgkosten, etc.
wat is een nominale en reële loon
nominale loon = loon uitgedrukt in een geldbedrag
reële loon = koopkracht van dat geldbedrag
geef 2 voorbeelden van directe en indirecte loonkosten voor de werkgever
direct: dertiende maand, vakantiegeld
indirect: arbeidsongevallenverzekering, aansluiting geneeskundige dienst
welke 4 statuten zijn er van de werknemer
arbeider
bediende
ambtenaar
zelfstandige
wat is het eenheidsstatuut
dat is een wet die het onderscheid tussen arbeiders en bedienden verwijderde
waar is het eenheidsstatuut onderdeel van en welke andere maatregelen zijn er nog ingevoerd
het is een onderdeel van arbeidsmarkthervorming en andere maatregelen naast die zijn bv.
optrekken pensioensleeftijd
sociale akkoorden over hogere minimumlonen
waar hangt het aanbod van arbeid door werknemers af
het reële loon
het niet-arbeidsinkomen: bv. inkomsten uit de overheid
hoe ziet de grafiek van het arbeidsaanbod uit + wat kan je eruit concluderen
hoe groter het niet-arbeidsinkomen hoe kleiner het aanbod van arbeid
wat betekenen de begrippen: MWPA, MKA, MFPA, w en p bij de vraag naar arbeid
waar hangt de vraag naar arbeid door werkgevers van af
wanneer zal de ondernemingswinst altijd stijgen
zolang MWPA > MKA
wanneer heb je maximale winst + werk uit (2)
formule reële loon + max winst
w/p
+ als reële loon = MFPA
als de arbeidsmarkt als model volkomen concurrentie heeft, wat betekent dat + welke vorm is meer realistischer
iedereen kan vrij toe- en uittreden tot de markt
iedereen beschikt volledige informatie over het reële loon
arbeid een homogene dienst is
+ in de praktijk lijkt deze markt meer op een bilateraal monopolie
wat beteken de begrippen: bevolking op arbeidsleeftijd, niet-actieven, beroepsbevolking, niet werkenede werkzoekende
formule participatiegraad
formule werkgelegenheidsgraad
formule werkloosheidsgraad
geef 4 voorbeelden van soorten werkloosheid
natuurlijke werkloosheid
seizoenswerkloosheid
technische werkloosheid
gewilde werkloosheid
wat zijn werkgelegenheidsvallen + welke 4 soorten zijn er
situaties waarbij het voor een persoon objectief louter financieel niet meer interessant is om arbeid aan te bieden +
werkloosheidsval
activiteitsval
armoedeval
productiviteitsval