Hoofdstuk Eiwiitten Flashcards
(158 cards)
Wat is de kenmerkende structuur van eiwitten ?
een keten van aminozuren . Aminozuren bestaan uit ene carboxylgroep en aminogroep. Als de carboxylgroep van het ene aminozuur zich bind met de aminogroep van een ander aminozuur ( peptidebinding) . Zo worden er polypeptiden gevormd. Als deze polypeptiden zich in de ruimte opvouwen door interacties aan te gaan tussen de atomen van de aminozuren , dan spreekt men van eiwitten ( wel meerdan 50 peptidebindingen bevatten)
Wat is de kenmerkende structuur van een aminozuur ?
carboxylgroep ( cooh) gebonden aan een amiinogroep ( NH2) en met een restgroep (R)
Wat is een peptidebinding ?
binding tussen de carboxylgroep van het ene aminozuur met de aminogroep van een ander aminozuur
Welke vormen van peptidebindingen zijn er ?
peptiden 2 of meer aminozuren die gebonden zijn
polypeptiden : meer dan 10
oligpeptiden :minder dan 10
proteïnen : meer dan 50
Hoeveel aminozuren komen in de natuur voor ? Hoeveel in het menselijk lichaam ?
natuur : meer dan 80
menselijk lichaam : 22
Geef de 24 aminozuren
essentiële aminozuren : 1. fenylalanine (Phe) 2. isoleucine (IIe) 3. Leucine (Leu) 4. Lysine ( Lys) 5. Methionine (M) 6. Threonine (Thr) 7. Tryptofaan (Trp) 8. Valline 9. histidine (H) semi-essentiële aminozuren 1. arginine ( (Arg) 2. asparagine (Asn) 3. glutamine ( Gin) 4. Glycine (Gly) 5. Serine ( Ser) 6. Proline ( Pro) Niet-essentiële aminozuren 1. Alaline ( Ala) 2. Asparginezuur ( Asp) 3. Cysteine (Cys) 4. Cystine 5. Glutaminezuur(Glu) 6 . Tyrosine (Tyr) 7 . Hydroxyproline
Welke universele codes zijn er om de aminozuren te benoemen ?
Engelse code 3 letters
1 letter code
Wat betekent hydrofoob ?
waterafstotdend
Welke zijn de niet polaire aminozuren ( hydrofobe ) ?
Welke zijn de polaire aminozuren ?
Welke zijn de elektrisch geladen aminozuren
Niet polair aminozuren : 1. valine 2. glycine 3. alaline 4. tryptofaan 5. fenylalanine 6. proline 7. leucine 8. isoleucine 9. methionine polaire aminozuren : 1 . Serine 2. Threonine 3. Cysteine 4. Tyrosine 5. Asparagine 6. Glutamine elektrisch geladen aminozuren : acidic : 1. asparginezuur 2. glutaminezuur basisch : 1. lysine 2. arginine 3. histadine
Wat wil L of D ( links of rechtsdraaiend zeggen ) bij de eigenschap van een molecule ?
linksdraaiend = lichtsraal buigt naar links
rechtsdraaiend = lichtstraal buigt naar rechts
deze moleculen zijn elkaars spiegelbeeld
Geef de niet essentiële aminozuren ?
- Serine
- Tyrosine
- Glutaminezuur
- Asparginezuur
- Alaline
- arginine
- Cysteine
- Cystine
- Glycine
- Glutamine
- proline
- Hydroxyproline
- Asparagine
Geef de semi essentiële aminozuren !
semi-essentiële aminozuren :
- glutamine
- Serine
- Clycine
- proline
- arginine
- aspargine
Geef de essentiële aminozuren !
Essentiele aminozuren :
- Valine
- Leucine
- Isoleucine
- Threonine
- Methionine
- Histidine
- Lysine
- tryptofaan
- fenylalaline
Wie geeft de instructie tot aanmaak van eiwitten ?
Waar gebeurd de aanmaak van eiwitten ?
DNA geeft instructie
In de celkern worden de aminozuren afgewikkeld onder instructie van DNA ( transcriptie) > vorming van mRNA > ribosomen vorming door codering naar nieuwe eiwitten (translatie)
Wat is transcriptie ? Hoe gebeurd dat ?
Transcriptie is als het DNA 1 voor 1 haar H bruggen af geeft > hierdoor komen de basen A, T, C en G vrij ( Adenine (A), Thymine (T) , Guaninen ( G) , cytosine (C) > binding met de juiste complementaire basen > vorming mRNA
Geef de namen van de basen A, T, C en G !
A = adenine T = thymine C = cytosine G = guanine A bind met T ( in DNA) A bind met Uracil ( in mRNA) G bind met C C bind met G
Uit welke basen bet-staat DNA ?
adenine (A)
Thymine (T)
cytosine (C)
guanine (G)
Uit welke basen bestaat mRNA ?
A, C, U en G adenine cytosine uracil guanine
Wat is het codon ?
De codon bepaald welke nieuwe triplets er gevormd worden in de translatie. Aan de hand van het codon lezen de ribosomen de mRNA en worden nieuwe polypeptiden gebouwd
Geef de polaire aminozuren !
polaire aminozuren : 1 . Serine 2. Threonine 3. Cysteine 4. Tyrosine 5. Asparagine 6. Glutamine
geef de elektrisch geladen aminozuren
asparginezuur en glutaminezuur ( acid of positief)
lysine, arginine, histadine ( basisch of negatief)
Wat zijn primaire en secundaire structuren tussen aminozuren ?
primair = aaneengesloten aminozuren vormen een peptidebinding tussen carboxylgroep en aminogroep secundair = niet aaneengesloten aminozuren vormen een peptidebinding
Wat betekent tertiaire eiwit structuren ?
3D structuren , peptidebinging tussen de carboxylgroep en aminogroepen , van zowel aaneenliggende als niet aaneenliggende aminozuren, plus bindingen tussen de R groepen
Wat betekent quaternaire eiwit structuren ?
3D strucuut met peptidebindingen tussen meerdere gevouwen polypeptiden