Hoofdstuk extern boek cardiovasculaire ziektes Flashcards

(31 cards)

1
Q

ischemie

A

slechte doorbloeding van de hartspier

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

trombus

A

vorming van bloedstolsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

arrhythmia (hartklop ritme)

A

onregelmatig kloppen van het hart

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

arterieel bloed

A

bloed die van het hart afgaat en voor de toevoer naar organen zorgt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

veneus bloed

A

bloed die weer teruggevoerd word naar het hart

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

pompsysteem systematische circulatie

A

zorgt er voor dat al het weefsel van het lichaam voedingsstoffen krijgen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

pompsysteem pulmonaire circulatie

A

zorgt ervoor dat al het weefsel van het lichaam zuurstof krijgt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

kransslagcirculatie

A

circulatie van de hartspier

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

rechterventrikel en de linkerventrikel zijn essentieel voor

A

rechter is voor de longcirculatie (zuurstof) en de linker voor de systematische circulatie (voeding)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

kransslagaders

A

die voorzien de hartspier van bloed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Coronaire Hartziekte /Ischemische Hartziekte

A

ziekten die komen door slagader verkalking of afwijkingen in de kransslagader

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Myocardinfarct

A

hartinfarct, beschadiging van de hartspier

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

hartfalen

A

het hart pompt niet meer goed, kan komen door afwijking in slagader

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

rond welke decennium start de artherosclerotische plak

A

rond het derde decennium (50 tot 60 jaar)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

rond welk decennium start het risico op Coronaire Hartziekte /Ischemische Hartziekte

A

rond het derde decennium

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

rond welk decennium start het risico op Aritmieën/Plotselinge hartdood

A

vierde decennium

17
Q

dotterbehandeling (behandeling hart en vaatziektes)

A

een ballonnetje in het vernauwde vat geplaatst

18
Q

Coronaire bypass-transplantaat (behandeling hart en vaatziektes)

A

operatie om de ader om te leggen en een andere route te maken

19
Q

wanneer gebruik je trombolyse (behandeling hart en vaatziektes)

A

wordt gebruikt bij een bijna compleet geblokkeerde kranslagader

20
Q

distress respons

A

een negatieve interne toestand, die afhankelijk is van de interpretatie van de dreiging of schade.

21
Q

eustress en distress types

A

eustress is stress die opgeroepen wordt door positieve emoties of gebeurtenissen en bij distress is het negatief

22
Q

Yerkes-Dodson Law

A

bij lage stress presenteer jeminder goed, bij normale stress goed en bij teveel stress presenteer je weer slechter.

23
Q

myocardiale ischemie

A

de hartspier krijgt zelf onvoldoende zuurstofrijk bloedtoevoer

24
Q

bradycardie (hartritme)

A

langzaam ritme

25
arrhythmie (hartritme)
niet systematisch ritme
26
tachycardie (hartritme)
snel ritme
27
iedere fase in de samentrekking krijgt een andere letter: p Q R S T . Hoe zit dat
- De P begint al s het hart begint met samen te trekken - Q R S is wanneer de linkerventrikel samentrekt (dus wanneer bloed wordt uitgestoten naar het lichaam) - de T is wanneer het hart zich klaarmaakt voor de volgende samentrekking
28
concentrisch samentrekken van het hart betekend
als de hartspier in rust is, is ie op zn wijdst en wanneer ie samentrekt op zn smalst.
29
tako-tsubo cadomyopathy (ttc)
het broken-heart syndrome omdat het vaak voorafgaand aan emotionele stressoren is.
30
C reactief proteïne gaat omhoog bij
elke reactie waar het imuunsysteem bij betrokken is
31
c reactief proteïne is hoger bij mensen
de depressief zijn