Hoofstuk 5- Met het ritme spelen Flashcards

(9 cards)

1
Q

Cadans

A

Het herhalende patroon van accenten in een muziekstuk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waar liggen accenten in een maat?

A

Op 1: het hoofdaccent

Bij meer dan 3 tellen in een maat is er meestal een nevenaccent halverwege.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Syncope

A

Een opzettelijke verstoring van het accentenpatroon van twee of drie tellen. Als je iets doet war de natuurlijke cadans verstoort, bijvoorbeeld door geen noot te spelen op de neerslag of door een voorafgaande noot aan te houden.

Worden meestal aangebracht door op de plaats van een hoofd- of nevenaccent niets te spelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Neerslagen

A

Tellen waarop het accent valt zijn sterk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Opslagen

A

Tellen zonder accent zijn zwak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

opmaat

A

De enige uitzondering aan het begin van de muziek die niet hetzelfde aantal tellen in de maat hoeft te hebben als andere maten.

Moet eigenlijk worden afgemaakt in de laatste maat, maar gebeurt vaak niet meer.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Antimetrische figuren

A

Hier wordt het metrum anders verdeeld dan volgens de maat is toegestaan.

-triool
-duool

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

triool

A

setje van drie noten die samen even lang duren als één noot

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Duool

A

Twee met elkaar verbonden noten die even lang duren als drie van die noten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly