Hoorcollege 1-10

Question 1

Wat voor huidtransplantaties heb je

Answer 1

-Split skin graft
Dun stukje huid ergens weghalen , gaatjes erin, groot oppervlak
-Full thickness skin graft
volledig stukje huid weggehaald uit arm, lies, achter de oren, klein stukje

Question 2

verschil split skin graft en full thickness skin graft

Answer 2

SSG
- dunner -> meer contractie
- cosmetisch minder mooi
-Groter oppervlak afneembaar
-meerdere keren oogsten

FTG
- dikker -> minder contractie
-cosmetisch mooier
-beperkt aantal donorplaatsen
-eenmalig oogsten

Question 3

plekken gezicht die goed doorbloed zijn (te gebruik voor huidlap + doorbloeding)

Answer 3

-nasolabial plooi (a. facialis)
-voorhoofd (a. supraorbitalis, a. supratrochlearis)

Question 4

lokale, random lappen

Answer 4

z plastiek
v-Y plastiek
Vizierlap
rhmboïdlap
- Limberg
- Dufourmentel
transpositielap
advancementlap

Question 5

autologe bone grafts

Answer 5

• schedelbot splijten
  -ribben
• vascularized bone flaps

Question 6

synthetic compounds

Answer 6

• poolymehtylmethacrylate (PMMA)
• Hydroxyapatite cement (HAC)

Question 7

metals

Answer 7

titanium

Question 8

complicaties na vrije lap

Answer 8

-lap falen
-veneuze problemen
-arteriele problemen
-alegmene complicaties
-infecties, dehiscentie, necrose
-donorgebied complicaties
obesitas en roken
type lap

Question 9

aanvullende diagnostiek oog

Answer 9

o Echografie
 Hogere interne reflectiviteit op de A-scan
 Acoustisch meer solide B-scan
 Vaak geen choroidale excavatie
o Fluorescentieangiografie (FAG)

Question 10

aanvullende diagnostiek ook bij verdenking metastase

Answer 10

 Screenend lab (waaronder PSA, CEA)
 Mammografie
 CT thorax, CT abdomen
 Verwijzing oncoloog

Question 11

kenmerken metastase oog

Answer 11

o Solitaire laesie of multifocaal
o Gepigmenteerd of amelanotisch
o Subretinaal vocht
o Weinig inflammatie
o Secundaire veranderingen retina “leopard spots”

Question 12

metastase behandeling oog

Answer 12

-behandeling primaire tumor
-systemische behandeling (hormoon/ chemotherapie)
- radiotherapie

Question 13

gepigmenteerde laesies oog

Answer 13

• naevus
• congenitale hypertrofie van het RPE
• melanocytoom
• melanoom

Question 14

CHRPR

Answer 14

• unilateraal
• vlak

Question 15

oogsparende behandeling melanoom oog

Answer 15

 Brachytherapie
* Radioactief Ruthenium
* Sclerale plaque
 Gefractioneerde stereotactische RT
* Fotonen
* Niet invasief
* 5 dagen
 Protonen therapie
* Plaatsen tantalum clips
* 4 dagen in HollandPTC (Delft)

Question 16

niet-oogsparende behandeling melanoom oog

Answer 16

o Enucleatie

Question 17

diagnostiek oogproblemen

Answer 17

-fundoscopie
- fotografie
- echografie
-fluorescentie angiografie

Question 18

kenmerken Choroidaal haemangioom

Answer 18

o Oranje-rode tumor
o Subretinaal vocht
o Langzame groei

Question 19

behandeling Choroidaal haemangioom

Answer 19

 Observatie
 PDT
 RT

Question 20

kenmerken nodulaire scleritis

Answer 20

pijn
-visusdaling

Question 21

behandeling nodulaire scleritis

Answer 21

steroiden

Question 22

wat is leukorie

Answer 22

witte pupilreflex

Question 23

waar zie je leukorie bij

Answer 23

-retinoblastoom
-trauma
- congenitaal
andere dingen

Question 24

behandeling retinoblastoom

Answer 24

 Enucleatie
 Externe bestraling
 Chemoreductie (vincristine/carboplatin/etoposide) met laser/cryotherapie/TTT/ru-plaque
 Intra-arteriële RT

Question 25

groeipatroon retinoblastoom

Answer 25

 Endophytische groie  Exophytische groei  Diffuus (oudere kinderen, verwarring uveitis)

Question 26

patiënten aangezichts prothese

Answer 26

-oncologie - aangeboren afwijkingen - trauma

Question 27

retentiemogelijkheden prothese gezicht

Answer 27

- Mechanische verankering: bril (orbita/neusprothese) - Anatomische verankering: verankering in het defect (orbita) - Chemische verankering: medicinale lijm - Chirurgische verankering: implantologie

Question 28

type epithese

Answer 28

-partiële -volledige

Question 29

eigenschappen goede epithese

Answer 29

- Flexibiliteit - Retentie - Kleur Levensduur epithese - Lijmepithese 1 jaar - Epithese op implantaten 2 jaar

Question 30

reden vervanging epithese

Answer 30

- Kwaliteit van de siliconen - Kleur - Verandering van de anatomie (vooral jonge patiënten, of defect slinkt)

Question 31

nazorg epithese

Answer 31

- Reiniging o De patiënt of verzorger is dagelijk bezig met de verzoring van de epithese - Controle o Halfjaarlijkse controle: kleur/pasvorm - Vervanging o Lijm: 1 jaar o Implantaten: 1,5-2 jaar

Question 32

problematiek epithese

Answer 32

- Huidirritatie (lijm) - Losraken epithese (door gezichtsmimiek) - Slechte osseointegratie (door osteoradionecrose)