Hoorcollege 24-09 Flashcards

(36 cards)

1
Q

terry thomas sign

A

als het scapholunatale ligament is gescheurd, dan komt er ruimte tussen deze carpalia als je een vuist maakt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe kan je het verschil tussen quiverain en artrose bepalen

A

WHAT Test = Wrist Hyperflexion Abduction of the Thumb

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zie je bij een skiduim?

A

Ulnair collateraal ligament duim kapot

Als de vinger heel ver kan vergeleken met de andere kant

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

pathologie phalangen en carpalia

A

§ Fracturen van de phalangen
§ Dislocaties/luxaties van gewrichten
§ Scaphoid fractuur
§ Ligament letsel :
- Scapholunair ligament letsel
- Perilunaire luxatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

pathologie ligamenten hand

A

§ Contracturen van gewrichten
- Door letsel
- Door immobilisatie
§ Triggerduim / triggervinger
§ Bowstringing
§ Instabiliteit gewricht
- Skiduim
- Volair plaat letsel
- Bandletsels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

spieren onderarm volair oppervlakkig

A

§ Pronator Teres (PT)
§ Flexor Carpi Radialis (FCR)
§ Palmaris Longus (PL)
§ Flexor Carpi Ulnaris (FCU)
§ Flexor Digitorum Superficialis (FDS)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

spieren onderarm volair diep

A

§ Flexor Digitorum Profundus (FDP)
§ Flexor Pollicis Longus (FPL)
§ Pronator Quadratus (PQ)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

spieren onderarm dorsaal

A

§ Extensor Digitorum Communis
§ Extensor Digitorum Minimi
§ Extensor Carpi Ulnaris
§ Supinator
§ Adductor Pollicis Longus
§ Extensor Pollicus Brevis/Longus
§ Extensor Indicis Proprius

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

spieren onderarm mobile wad

A

§ Brachioradialis (BR)
§ Extensor Carpi Radialis Longus
§ Extensor Carpi Radialis Brevis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

pathologie spieren en compartimenten onderarm

A

§ Peesletsel door trauma
§ Testen aansturing motorisch
- N radialis
- N ulnaris
- N medianus
§ Compartimentsyndroom
§ Compressiesyndromen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

oppervlakkige spieren hand

A

§ Thenar
- Flexor Pollicis Brevis
- Abductor Pollicis Brevis
§ Hypothenar
- Abductor Digiti Quinti (Minimi)
- Flexor Digiti Quinti (Minimi)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

diepe spieren hand

A

§ Thenar
- Pollicis Opponens
- ADDuctor pollicis
§ Hypothenar
- Opponens digit Quinti

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

pathologie arteriën en zenuwen arm

A

§ Doorsnijding
§ Occlusie
§ Compressie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

begrenzingen anatomische snuifdoos

A

palmaire zijde door a. pollicus longus en de epb (pollicis brevis).
Dorsaal is het de ex. Pollicis longus.
Bodem is scaphoid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Test van wartenberg

A

Voor aductie thenar. Je ziet dan iets meer abductie van de duim door paralyse interossi

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Test van froman

A

Met ulnaris uitval gaat een papiertje vastpakken met medialis dus pakt hij het niet plat meer vast.

17
Q
  • Preachers hand
A

(buigen niet meer mogelijk) is medialis aangedaan. Kan op meerdere niveaus (proximaal of distaal)

18
Q

Dropping hand

A

letsel van de n. radialis
o Hand strekken kan ook niet dus proximaal letsel radialis. Als je triceps train, gebruik je radialis.

19
Q

klauw hand

A

letsel n. ulnaris. Pakt de diepe kop van de pollicis brevis

20
Q

welke spieren innerveert de n. radialis

A

 Extensoren
 Abd. Pollicis longus
 Supinator

21
Q

welke spieren innerveert de n. ulnaris

A

 Flexor carpi ulnaris
 Flexor digitorum profundus 4 en 5
 Flexor pollicis brevis (diep)

22
Q

welke spieren innerveert de n. medianus

A

de flexor digitorum superficialis 4 en 5

23
Q

etiologie aangeboren afwijkingen hand en arm

A
  • Chromosoomafwijkingen
  • Genafwijkingen
  • Intra-uteriene afwijkingen (amniotic band syndrome = constrictiering syndroom)
  • Maternale ziekten (IDDM, auto-immuun ziektes)
  • Vasculaire oorzaken
  • Teratogene oorzaken (thalidomide; tegen braken/cocaïne/chemo/valproaat)
  • Multifactorieel (oorzaak onbekend)
24
Q

wat is ulnadysplasie

A
  • Kortere humerus (ook geen normale schouder, geen normale extensoren/flexoren elleboog)
  • Afwezigheid ulna en twee ulnaire stralen
  • (Radius groeit in rare vorm)
  • Hypoplasie duim
  • Syndactylie tweede en derde straal
25
Triggerduim presentatie
o Klassiek  Gefixeerde flexie in IP  Notta’s node (dit is waar de pees tegen de strakke pulley zit) o Valt soms pas op na “trauma”  Verwezen als fractuur  Extensorpeesletsel?  Luxatie MCP-1?
26
Behandeling triggerduim
o Afwachten (heel jong en niet gefixeerd; kan op een neer en klikt) o Spalken tijdens het slapen (niet gefixeerd)  meestal o Klieven A1 pulley
27
wat is clinodactylie
buiging pink in zijrichting behandeling bijna altijd conservatief soms chirurgisch dmv osteotomie
28
wat is Syndactylie
- De oorzaak is het falen van de apoptose bij de separatie van de vingers (bij distaal  proximaal)
29
oorzaak syndactylie
- Congenitaal o Algemene syndactylie o Apert o Constrictiering syndroom - Verworven o Brandwonden/trauma  niet goed verzorgd en dan kan het aan elkaar groeien  traumatisch o Epidermolysis Bullosa
30
classificatie syndactylie
o Simpel (alleen maar huid), incompleet (gedeelte) o Simpel, compleet (helemaal geen apoptose tot aan topje) o Complex (eindphalangen aan elkaar, bot = proximaal  distaal) o Complicated (extra vingers, botjes, etc.)
31
kenmerken radiusdysplasie
o Afwijkende  Duim  Carpalia o Hypoplastische/afwezige radius o (Ulna gaat kromgroeien) o Afwijkende elleboog o Normale lengte humerus; kan echter korter zijn
32
behandeling radiusdysplasie
- fixateur externa; alles recht krijgen - centralisatie pezen en spieren - soms callus distractie; bot breken en langzaam uit elkaar trekken
33
wat is een hypoplastische duim
- Slechte ontwikkelde tot geen duim - Kan onderdeel radiusdusplasie zijn - Onderzoeken op syndromen - Classificatie (type 2 – type 5)
34
behandeling hypoplastische duim
o Over het algemeen bij type 2 en 3a: oppositieplastiek  met een pees van de ringvinger om de beweging van het opponeren te kunnen o Type 3b en 4: pollicisatie  je gebruikt de spieren van de wijsvinger. Je zal nooit de mooie ronddraaiende bewegen creeëren die een normale duim heeft
35
wat is macrodyctalie
Overgroeisyndroom  een te grote vinger
36
wat is een cleft hand
Een gespleten hand. Deze zijn functioneel heel goed alleen ziet het er raar uit. Ze hebben namelijk de mogelijkheid om te grijpen