Hoorcollege 5 Flashcards
(38 cards)
Loewi’s experiment
conclusie; transmissie van informatie tussen neuronen gebeurt via de chemische weg
onderdelen van een neuro-chemische synaps
- eindknop van presynaptische axon
- synaptische spleet
- postsynaptisch membraan
Hoe werkt de communicatie tussen neuronen dan?
- een actiepotentiaal gegenereerd door de presynaptische neuron leidt toto afgifte (exocytose) van een neurotransmitter vanuit de presynaptische eindknop in de presynaptische spleet
- de neurotransmitter bindt zich aan het postsynaptische membraan en zorgt voor een verandering in het rustpotentiaal
Neurotransmissie in 4 stappen
- aanmaak (synthese) en transport van neurotransmitters
- Cellichaam (DNA, mRNA)
- in eindknop van axon - afgifte in neurotransmitters (release)
- in reactie op een actiepotentiaal
- afgifte in synaptische spleet (exocytose) - Receptor actie op postsynaptische membraan (effect)
- depolarisation
- hyperpolarisatie
- modulatie (inhibitie of excitatie) - inactivatie
- afvoer door diffusie uit de synaptische spleet
- afbraak door enzymen
- heropname in presynaptische cel
- opname door gliacellen
Quantum
inhoud van 1 synaptische blaasje
Hoeveelheid afgegeven neurotransmitters hangt af van
Calcium influx in eindknop
aantal blaasjes dat ‘voor anker’ ligt
axo-dendritisch
van axon naar dendrieten
axo-somatisch
van axon naar cellichamen
Exciterende synapsen
- op dendrieten
- hoge dichtheid
- ronde synaptische blaasjes
- brede synaptische spleet
- grote actieve zone
Inhiberende synapsen
- op cellichaam
- platte synaptische blaasjes
- lage dichtheid
- smalle synaptische spleet
- kleine actieve zoen
Wat bepaald of er inhibitie of excitatie plaatsvind?
het type receptor, niet de neurotransmitter
een ‘klassieke neurotransmitter brengt eren potentiaalverschil teweeg op;
het postsynaptische membraan, EPSP, IPSP
De term neurotransmitter wordt tegenwoordig ook gebruikt voor stoffen die;
- de structuur van de synaps veranderen
- zich van post- naar presynaptische membraan verplaatsen (beweging in tegengestelde richting)
- alleen werkzaam zijn in combinatie met andere stoffen (cocktail)
- zowel neurotransmitters als hormoon fungureren
Classificatie van neurotransmitters
- kleine molecuul transmitters
- peptide transmitters
- lipide transmitters
Kleien molecuul transmitters
- Acetylcholine
- Dopamines
- Norepinephrine
- Serotonine
Meestal uit voedingsstoffen (bijna kant-en-klaar)
Acetylcholine (neurotransmitter)
wordt door enzymen gesynthetiseerd uit;
- acetaat (azijn, citroensap)
- Choline (eigeel, avocado, zalm, olijfolie)
Serotonine (neurotransmitter)
wordt gesynthetiseerd uit;
- L-trypofaan (varkensvlees, kalkoen, melk en bananen)
Reguleert o.a. de stemming en agressie, eetlust, opwinding, ademhaling en pijnperceptie
GABA (neurotransmitter)
wordt gevormd door kleine modificatie van glutomaat
- In grote hersenen en cerebellum -> glutonmaat excitatie, GABA inhibitie
- In hersenstam en ruggenmerg -> glutonmaat excitatie, glycine inhibitie
Dopamine, norepinephrine en epinephrine (neurotransmitter)
worden allemaal gesynthetiseerd uit dezelfde precursor;
- tyrosine (e.g. harde kaas, bananen)
rate-limiting-factor
L-dopa - bepaald tempo waarin alle andere stoffen kunnen worden aangemaakt
Peptide transmitters
korte ketens van aminozuren
- aangemaakt via transcriptie DNA en translatie mRNA
- fungeren als hormonen, stressreactie, hechting, eten en drinken en pijn
Endogene oploide
beta-endorfine, metenkefaline, dynorfine
exogenen oploiden
opium, morfine, diamorfine
Lipide transmitters
belangrijkste; endocannabinoiden