Hotel-gare-renseignements

Question 1

Voici mon passeport

Answer 1

Hier hebt U mijn pas(-port)

Question 2

ma carte d’identité

Answer 2

identiteitskaart

Question 3

mon permis de conduire

Answer 3

rijbewijs*

Question 4

ma carte verte/grise

Answer 4

groene/grijze kaart

Question 5

Je resterai…

Answer 5

Ik zal…blijven

Question 6

Je ne sais pas encore

Answer 6

Ik weet het nog niet

Question 7

Je suis ici pour affaires

Answer 7

Ik ben hier voor zaken

Question 8

Je suis de passage

Answer 8

Ik kom even langs

Question 9

Je suis en vacances

Answer 9

Ik ben met vakantie

Question 10

Je n’ai rien à déclarer

Answer 10

Ik heb niets te verklaren

Question 11

Ce n’est pas nouveau

Answer 11

Dat is niet nieuw

Question 12

C’est un cadeau

Answer 12

Het is een geschenk/cadeau*

Question 13

Je n’ai pas de bagages

Answer 13

Ik heb geen bagage

Question 14

La TVA

Answer 14

De BTW

Question 15

Où sont les caddies?

Answer 15

Waar zijn de caddies?

Question 16

Où est la consigne?

Answer 16

Waar is de bewaarplaats?

Question 17

Un sac/à main

Answer 17

Een handbagage/handtas

Question 18

Une valise

Answer 18

Een (draag-)koffer

Question 19

Il manque un/une…

Answer 19

Er is een…mis

Question 20

Où puis-je trouver un taxi?

Answer 20

Waar kan ik een taxi vinden?

Question 21

” louer une voiture?

Answer 21

” kan ik een wagen huren?

Question 22

Y a-t-il un bus pour la ville?

Answer 22

Is er een bus naar/voor de stad?

Question 23

Le bureau de poste

Answer 23

Het postkantoor

Question 24

Le guichet est ouvert/fermé

Answer 24

Het loket is open/gesloten

Question 25

Le bureau de réservations

Answer 25

Het reservatiekantoor

Question 26

Le métro

Answer 26

De metro/de ondergrondse

Question 27

Le bureau de renseignements

Answer 27

Het inlichtingskantoor

Question 28

La sortie

Answer 28

De uitgang

Question 29

L'entrée

Answer 29

De ingang

Question 30

Les urgences

Answer 30

De spoedgevallen

Question 31

Le bureau de police

Answer 31

Het politiekantoor

Question 32

L'hôtel de ville

Answer 32

Het stadhuis

Question 33

L'ambassade

Answer 33

De ambassade

Question 34

Puis-je réserver une chambre?

Answer 34

Kan/mag ik een kamer voorbehouden?

Question 35

Vous reste-t-il une chambre avec

Answer 35

Blijt er U nog een kamer met bad*

Question 36

salle de bain?

Answer 36

over?/Hebt U nog een kamer met bad*?

Question 37

Une chambre à deux lits

Answer 37

Een tweebedkamer

Question 38

" " " un lit

Answer 38

" enkelbedkamer

Question 39

" " avec douche

Answer 39

" kamer met stortbad*/douche

Question 40

Sur la rue (Avec vue sur...)

Answer 40

Met zicht op straat

Question 41

A l'arrière

Answer 41

Achteraan

Question 42

Avec vue sur mer

Answer 42

Met zeezicht

Question 43

La chambre doit être calme

Answer 43

De kamer moet (wel) kalm zijn

Question 44

La blanchisserie

Answer 44

De wasserij

Question 45

Le chauffage (central)

Answer 45

De (centrale) verwarming

Question 46

Chambres à louer

Answer 46

Kamers te huur

Question 47

Par nuit

Answer 47

Per nacht

Question 48

" jour

Answer 48

" dag

Question 49

" semaine

Answer 49

" week

Question 50

" mois

Answer 50

" maand

Question 51

" an

Answer 51

" jaar*

Question 52

" quinzaine

Answer 52

Per veertien dagen

Question 53

Pension complète

Answer 53

Vol pensioen*

Question 54

Demi-pension

Answer 54

Half pensioen

Question 55

N'avez-vous rien moins cher?

Answer 55

Hebt U niets goedkopers?

Question 56

Y a-t-il un coffre fort?

Answer 56

Is er een safe?

Question 57

Je désire louer une chambre

Answer 57

Ik zou graag een kamer willen huren

Question 58

Puis-je voir la chambre?

Answer 58

Mag ik de kamer even zien?

Question 59

Très bien, je la prends

Answer 59

Fijn, ik neem ze

Question 60

Je n'aime pas cette chambre

Answer 60

Ik hou niet van die kamer

Question 61

Quel est mon numéro de chambre?

Answer 61

Wat is mijn kamernummer?*

Question 62

Puis-je avoir ma clef svp?

Answer 62

Mag ik mijn sleutel (hebben) aub?

Question 63

Pouvez-vous faire monter mes

Answer 63

Kunt U mijn bagage boven laten bagages? Dragen?

Question 64

Pouvez-vous me réveiller à...?

Answer 64

Kun U me om...wekken?

Question 65

A quelle heure servez-vous le

Answer 65

Wanneer dient u het ontbijt?

Question 66

petit déjeuner?

Answer 66

Wanneer wordt het ontbijt bedient?

Question 67

Une couverture supplémentaire

Answer 67

Een extra deken*

Question 68

De nouveaux draps

Answer 68

Nieuwe lakens

Question 69

Un oreiller

Answer 69

Een hoofdkussen*

Question 70

Du savon

Answer 70

Zeep

Question 71

Une serviette de bain

Answer 71

Een (bad)handdoek

Question 72

L'ascenceur

Answer 72

De lift

Question 73

Le directeur de l'hôtel

Answer 73

De hoteldirekteur/manager

Question 74

Le serveur

Answer 74

De diener

Question 75

La serveuse

Answer 75

De dienster

Question 76

Y a-t-il un/des message(s) pour

Answer 76

Is er een boodschap/bericht* voor moi?Mij?

Question 77

Avez-vous des timbres?

Answer 77

Hebt U postzegels?

Question 78

L'interrupteur

Answer 78

De schakelaar

Question 79

La prise

Answer 79

De stekker

Question 80

J'ai besoin de...pour demain

Answer 80

Ik heb...voor morgen nodig

Question 81

Puis-je avoir ma note?

Answer 81

Mag ik mijn rekening (hebben)?

Question 82

Je dois partir immédiatement

Answer 82

Ik moet onmiddellijk vertrekken

Question 83

Tout est-il compris?

Answer 83

Is alles inbegrepen?

Question 84

Je crois qu'il y a erreur!

Answer 84

Er is een vergissing denk ik!