Impressionisme Flashcards

(18 cards)

1
Q

de tachtigers

A

brak radicaal met de oude literatuur. in hun poezie, hun romans en hun tijdschrift de nieuwe gids, zochten de tachtigers onder leiding van Willem Kloos, naar een nieuwe taal en beeldspraak, die verwantschap tonen met het impressionisme.

literatuur moest geen moreel doel meer hebben, het ging om de kunst zelf , schoonheid was het nieuwe ideaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

de nieuwe gids

A

literair tijdschrift als platform van de tachtigers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

van nu en straks

A

het tijdschrift van de vlaamse jongeren en een typische exponent van het west-europese fin de siècle

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

antimoralisme

A

verwerping, bestrijding der zedelijkheid. geen moraal in de kunst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

estheticisme

A

de kunst zelf staat centraal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

l’art pour l’art

A

kunst om de kunst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

aller-individueelste expressie van de aller individueelste emotie

A

de eigen gevoels- en belevingswereld zo persoonlijk uitdrukken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

vergoddelijking van de kunstenaar

A

persoonsverheerlijking, het ophemelen of idealiseren van iemand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

woordkunst/écriture/estheticisme

A

neologisme
beeldspraak: ontleend aan de natuur
rijm
veel bijvoeglijknaamwoorden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

sonnet

A

een vertienregelig metrisch gedicht. het is door de eeuwen heen waarschijnlijk de populairste dichtvorm in de westerse letterkunde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

neologisme

A

een taalelement dat nieuw is in een taal. hoewel het om elementen van zinsbouw, of klank kan gaan, wordt deze aanduiding over het algemeen gebruikt voor woorden - meer in het bijzonder inhoudswoorden- en niet voor woordgroepen en/of zinsdelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

la belle époque

A

de periode van ongeveer 1870 tot 1914 werd na de eerste wereldoorlog omschreven als de ‘belle époque’, frans voor de ‘mooie eeuw’. wij spreken van een ‘gouden tijdperk.’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

fin de siècle

A

een dubbel gevoel van verlangen naar en tegelijkertijd bang zijn voor de volgende eeuw

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly