Renaissance/Gouden eeuw Flashcards

(22 cards)

1
Q

reformatie (ook wel hervorming genoemd)

A

een invloedrijke 16e eeuwse beweging die leidde tot het ontstaan van protestantse kerken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

een contrareformatie

A

een specifiek periode uit de geschiedenis van de rooms-katholieke kerk. deze beweging vormde een katholieke reactie op de protestantse kerk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

beeldenstorm

A

een vernieling op grote schaal van de heiligenbeelden en andere objecten van de Rooms-Katholieke kerk. deze beweging vormde een katholieke reactie op de protestantse reformatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Maarten Luther

A

(protestants) hij was de leidende persoonlijkheid van de reformatie in het duitse rijk.

hij spijkert op 31 oktober 1517 zijn 95 stellingen op de toegangsdeur van de kerk in Wittigen. in de stellingen uit hij onder meer zijn ongenoegen over het aflaatsysteem van de katholieke kerk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

humanisme

A

een levensbeschouwing, ontstaan als stroming in de renaissance, waarin geleerden (humanisten) de nadruk legden op studie van de klassieken en op de menselijke waardigheid en kennis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

petrarkisme

A

de navolging van de liefdespoezie van Petrarca vanaf de 14e eeuw, via de diverse

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

classicisme

A

artistieke stroming binnen de renaissance die zich bezighoudt met deze heropleving van it klassieke natuurgebied: de oude Griekse en Romeinse meesters en hun kunstwerken worden geïmiteerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

translatio - imitatio - demulatio

A

vertalen-navolgen-overtreffen

zijn vormen van de omgang met oudere voorbeelden met name in de romeinse en renaissancecultuur.

translatio: het fraai vertalen (zo mooi mogelijk) van een klassieke Griekse of Latijnse tekst
imitatio: het origineel imiteren/nabootsen
demulatio: het ‘verbeteren’ van de klassieke tekst, het heidense karakter vervangen door een christelijke held

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

empirisme

A

een filosofische stroming waarin gesteld wordt dat kennis voornamelijk of geheel voortkomt uit de ervaring.

volgens de kennistheorie van het empirisme bezit de mens geen enkele vorm van aangeboren kennis, en moet bij de geboorte zijn geest opgevat worden als een onbeschreven blad

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

momento mori vs. carpe diem

A

in de middeleeuwen dacht men meer dan aan het momento mori (denk eraan dat je op een dag gaat sterven en dat je voor het aangezicht van god zal verschijnen; hemel)

hedendaags in onze verwereldlijkte samenleving, denkt met meer aan het carpe diem (pluk de dag en maak plezier)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

theocentrisme vs. antropocentrisme

A

het theocentrisme (godgerichtheid) staat tegenover het antropocentrisme, dat de mens centraal stelt, om het menselijk bestaan zin te geven en de hem omringende wereld te kunnen duiden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

sonnet

A

een klassieke dichtvorm die weer opleefde in de Renaissance; reeds in de 14e eeuw met het petrarkisch sonnet. het sonnet was de dichtvorm voor de classicistische dichter: 14 regels, een octaaf en een sextet, met een chûte/volta daartussen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

emblemata/emblemen

A

een abstract of representaties picturaal beeld dat een concept vertegenwoordigt, zoal een morele waarheid, of een allorgie, of een persoon, zoals een monarch off heilige (gaat vaak over god).

een embleem bestaat uit een afbeelding, een opschrift en een onderschrift. het plaatje daagt de lezer uit om een betekenis te zoeken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

epigram

A

een kort en bondig gedicht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly