infant (0-3) Flashcards
(3 cards)
Onveilige hechting
o Angstig/vermijdend
▪ = Verdedigingsmechanisme tegen angst
▪ Geen oogcontact, weinig reactie bij scheiding of terugkeer, gericht op speelgoed
o Angstig/ambivalent
▪ Veel bevestiging nodig, moeilijk te troosten of af te leiden, Is niet af te leiden en komt niet los van moeder - Vaste regels en afspraken zijn nodig
o Gedesorganiseerd
▪ Heterogeen gedrag, contradictorisch en niet gericht, Geen coherente strategie voor stres, soms verward/vreemd gedrag (bv bevriezen, vreemde
geluiden,)
▪ = oververtegenwoordigd in gezinnen waar mishandeling, of rouw voorkomen, risico voor pathologie
geremd hechtingsstoornis
Consistent patroon van geremd, emotioneel teruggetrokken gedrag jegens volwassen verzorgers, wat tot uiting komt in beide volgende kenmerken:
o Het kind zoekt zelden of nauwelijks vertroosting als het van streek is
o Het kind reageert zelden of nauwelijks op troosten als het van streek is
- Een persisterende sociale en emotionele stoornis die gekenmerkt wordt door minstens twee van de volgende kenmerken:
o Minimale sociale en emotionele responsiviteit op anderen
o Beperkt positief affect
o Episoden van onverklaarde prikkelbaarheid, verdrietigheid of angstigheid die zelfs
gedurende niet-bedreigende interacties met volwassen verzorgers evident zijn - Het kind heeft een patroon van extreme vormen van ontoereikende verzorging
meegemaakt, zoals blijkt uit minstens één van de volgende kenmerken:
o Sociale verwaarlozing of deprivatie waarbij emotionele basisbehoeften aan
vertroosting, aanmoediging en affectie persisterend door volwassen verzorgers
wordt veronachtzaamd.
o Herhaaldelijke wisselen van primairever zorgers wat het vormen vanstabiele relaties
beperkt (zoals frequente veranderingen in pleegzorg)
o Opgroeien in ongebruikelijke omgevingen wat het vormen van selectieve
hechtingsrelaties ernstig beperkt (zoals instellingen met veel kinderen per verzorger). - Er wordt niet voldaan aan ASS
- De stoornis is tussen 9maanden en voor het 5e levensjaar duidelijk aanwezig
ontremd hechtingsstoornis
- Gedragspatroon waarin het kind actief onbekende volwassenen benadert (minstens 2):
o Verminderd of afwezigheid van terughoudendheid in de benadering en interactie
met onbekende volwassenen
o Al te familiair verbaal of fysiek gedrag
o Checkt weinig of niet bij verzorger als kind zich verwijdert
o Gaat graag mee met een onbekende volwassene - Gedragspatroon is niet het gevolg van impulsiviteit
- Kind heeft onvoldoende adequate zorg ontvangen (minstens 1):
o Sociale verwaarlozing of deprivatie: te weinig comfort, stimulatie en liefde van verzorgende volwassenen
o Terugkerende veranderingen in primaire verzorgers -Opgroeien in een omgeving die daarvoor niet geschikt is (instituten met hoge ratio kind-verzorger) - Het tekort aan zorg uit vorige criterium is verantwoordelijk voor het gedrag (1ste criterium)
- Het gedrag is duidelijk aanwezig voor de leeftijd van 5 jaar en het kind heeft minstens ontwikkelingsniveau van 9 maanden