Inkoop_1 Flashcards
(69 cards)
1
Q
insight
A
het inzicht
2
Q
topic, subject
A
het onderwerp
3
Q
meaning
A
de betekenis
4
Q
supply chain
A
de voortbrengingsketen
5
Q
policy
A
het beleid
6
Q
case
A
het geval
7
Q
often, frequently
A
veelal
8
Q
3d parties
A
de derden
9
Q
involved, concerned
A
betrokken
10
Q
procedure, ways of working
A
de werkwijze
11
Q
piece, part
A
het onderdeel
12
Q
shaft
A
de schroefas
13
Q
hypothetical
A
speculatief
14
Q
very
A
zeer
15
Q
direct
A
rechtstreeks
16
Q
to apply, to fit
A
aanbrengen
17
Q
from it
A
ervan
18
Q
outsource to
A
uitbesteden aan
19
Q
really, actually
A
daadwerkelijk
20
Q
skilled
A
geschoolde
21
Q
experienced
A
geoefende
22
Q
accompany, attend
A
begeleiden
23
Q
for example
A
bijvoorbeeld
24
Q
on the other hand
A
daarentegen
25
tubes
leidingen
26
where, on which
waaraan
27
still, up till now
nog steeds
28
observe, notice, substitute
waarnemen
29
whole
het geheel
30
adding to (the ~)
toegelegd
31
differentiated
onderscheidend
32
sustainable, durable
duurzaam
33
market
de afzetmarkt
34
about
wat betreft
35
design, draft
het ontwerp
36
convenient
gelegen
37
big
omvangrijk
38
determine
beschikken
39
feed, supply, manage
voeren
40
direction, production (on films)
de regie
41
respectievelijk
respectievelijk
42
before
ervoor
43
activities
werkzaamheden
44
accurate, on time, exact
nauwgezet
45
be in need of; be ready for
toe zijn aan
46
already
reeds
47
Customer
de opdrachtgever
48
Customer
de afnemer
49
available
bestaande
50
requirement
de behoefte
51
to satisfy, to pay, to settle
voldoen
52
consequence, effect
het gevolg
53
to resist; to withstand
weerstaan
54
in it, in there
erin
55
attractive
aantrekkelijke
56
to succeed
slagen
57
extremely
uiterst
58
go in front, walk in front
vooroplopen
59
require, oblige
noodzaakt
60
behind
erachter
61
growing
toenemend
62
degree
de mate
63
lead tijd
doorlooptijd
64
value chain
de waardeketen
65
attention, interest
de aandacht
66
idea
het begrip
67
share, contribution
de bijdrage
68
stop, stand still
stilstaan
69
outline
de afbakening
