Inleiding Flashcards

1
Q

wat is gezondheid

A

niet gewoon afwezigheid van ziekte maar verschillende gradaties
zowel lichamelijk, geestelijk & sociaal functioneren

wat is normaal?
gemiddelde + 2 standaard deviaties = 95%
–> 2,5% links & rechts = afwijkend

normaliteit kan beïnvloed worden door geslacht, leeftijd, diurne varitatie, …

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

pahtofysiologie

A
  1. genetisch
    - 1 gen = monogenetische
    - vb: daltonisme, huntington, down, mucovisicose
    - meerdere genen + factoren = genetische predispostiei
    - vb: autisme, diabetes & crohn
  2. infectie
    - micro-organismen
    - baterie vb: salmonalla, virus vb: corona, parasiet vb: lintworm
  3. ischemie
    - O2 terkort in weefsel = afsterven
    - hartinfarct, bloedklonter, herseninfarct = beroerte
  4. auto-immuun
    - tegen beta-pancreas = type 1 diabates
    - tegen synoviaal membraan = reuma
    - tegen darmcellen = crohn
  5. metabole aandoeningen
    - metaboolsyndroom
    - diabetes type 2 & te hoge cholesterol
  6. toxische factoren
  7. nutritioneel
  8. veroudering
  9. trauma
  10. kanker
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

ethiologie

A

= oorzaak
- unifactorieel of mulitfactorieel
- exogeen of endogeen
- idiopathisch = onbekende oorzaak
- iatrogeen = door medische interventie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

pathogenese

A

= ontstaan van ziekte

afh van
1) gevaren van buitenuit: virussen, trauma, intoxicatie, overbelasting
2) virulentie = snelheid van ziekworden door genetische achtergrond, algemene gezondheid & leeftijd
3) reactievermogen van immuunsysteen & bescherminsmechaminsem vb: verlaagde immuniteit na chemo

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

symtomen

A

syntoom = uiting van een ziekte
syndroom = geheel van symptomen die bij een bepaalde ziekte horen

  • objectieve klacht = weernaambaar door derden
  • subjectieve klacht = enkel door patient
  • aspecifieke syntomen = vele mogelijke ziektes
  • pathognomisch = leid meteen tot de ziekte
    vb: schilferende huidplaques bij psoriasis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

verloop van ziektes

A
  1. latente periode = periode dat ziekte aanwezig is maar onderdrukt wordt
  2. incubatie tijd = periode tussen infectie & symptomen
  3. prodromale periode = eerste periode na infectie met symptomen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

diagnose

A

1) anamnese = ondervraging
2) klinisch onderzoek = differentiaal diagnose
3) technisch onderzoek
- symptomen
- afwijkingen bij beeldvorming
–> radiologie door X-stralen & magnetische golben
- bloed- of urine afwijkingen = labo
- weefselonderzoek = biopsie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

prognose

A

= voorspelling van het verloop & uiteindelijke resultaat

1) gustige prognose
- volledige genezing
- genezing met restletsels
- evolutie naar chronische aandoening
2) ongunstige prognose = dood

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

behandeling

A

= therapie

1) doel
- curatieve behandeling = patiënt geneest
- palliatieve behandeling = patiënt geneest niet = verzorgen
- causale behandeling = oorzaak wegnemen
- symtomatische behandeling = symtoombestrijding tijdens dat lichaam zelf geneest vb paracetamol (dafalgan)
- proefbehandeling = emprisch = nagaan of behandeling werkt
- experimentele behandeling = nog niet wetenschappelijk aangetoonde behandelingen

2) methode
- heelkundig = chirurgisch
- consercatief = niet heelkundig

– medicamenteus
— oraal = tabletten, siroop, …
— anaal = suppo
— lokaal/topisch = zalf, gel, …
— perenteraal = intraveneus, musculair, subcutaan

– fysisch
— kinesitherapie
— elektrotherapie
— hydrotherapie
— radiotherapie

– phsychotherapie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

EBM

A

traditionele geneeskunde <=> alternatieve geneeskunde
-> berust op EBM

RCT = randomized controlled trial
- 2 groepen willekeurig gekozen
- 1 groep medicament, 1 groep placebo
- placebo bij kine = sham-behandeling
- statistisch signigicante verschillen p <0,05

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

sterfte

A

1) sterfte risico = kans op sterfte op een bepaalde leeftijd
- exponentieel na 50
- vrouwen < mannen vooral na 63j

2) doodsoorzaken
- tot 40j: aangeboren aandoeningen, verkeersongevallen & zelfmoord
- tot 50j: mannen = zelfmoord, vrouwen = borstkanker
- tot 60j: mannen = longkanker, vrouwen = borstkanker
- na 60j: ischemische aandoeningen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

kanker

A

= belangerijkste oorzaak van sterfte door
- vergrijzing
- milieu- & levensomstandigheden

1) mannen = 1/3
- voorkomen: prostaatkanker, longkanker & dikkedarmkanker
- mortaliteit: longkanker, prostaatkanker & dikkedarmkanker
- 79% ouder als 60 bij diagnose

2) vrouwen = 1/4
- voorkomen: borstkanker, dikkedarmkanker & longkanker
- mortaliteit: borstkanker, longkanker & dikkedarmkanker
- 67% ouder als 60 bij diangose

–> <1% kinderkankers

TNM-classificatie
- T = tumor
–> T1 = in situ
–> T2 = bloed & lymfe
–> T3 = door orgaan
- N = nodi (lymfe)
–> N0 = niet
–> N1 = wel
- M = metastase
–> M0 = niet
–> M1 = wel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

preventie van kanker

A

1) primaire preventie = kanker voorkomen
- profylactische vaccins = tegen hepatitis B-vrius (leverkanker) & HPV (baarmoederhalskanker)
- stoppen met roken
- insmeren & zonvermijden
- alcohol vermijden

2) secundaire preventie = in vroegtijdig stadia kanker veriwjderen
- door opsoring
- mamografie voor borstkanker
- uitstrijkje voor baarmoerderhalskanker
- onderozke voor darmkanker

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly