international politics Flashcards
(96 cards)
1
Q
ambassadeur
A
ambassador ambassadress (to a country)
2
Q
ambassade
A
embassy
3
Q
afvaardiging, gezantschap
A
mission
4
Q
(af)gezant
A
envoy
5
Q
geheim afgezant
A
emissary
6
Q
spanning
A
tension
7
Q
conferentie, vergadering
A
talks
conference
8
Q
topontmoeting
A
a summit
9
Q
verdrag
A
treaty
pact
accord
10
Q
ondertekenaar
A
signatory (to)
11
Q
strafmaatregel
A
sanction (applied against)
12
Q
embargo
A
embargo (put on)
13
Q
een embargo opheffen
A
lift an embargo
14
Q
leger, strijdkrachten
A
armed forces
military
= army + navy + airforce
15
Q
troepen
A
troops
16
Q
cavalerist
A
trooper
17
Q
parachutist
A
paratrooper
18
Q
kazerne
A
barracks
19
Q
oproepen voor militaire dienst
A
conscript
enlist
call up
draft (into) [AmE]
20
Q
dienstplichtig militair
A
conscrpt
draftee
21
Q
mobilisatiebevel
A
call-up
22
Q
dienstplicht
A
conscription
23
Q
vrijwilliger
A
volunteer
24
Q
huurling
A
mercenary
25
rekruut
recruit
26
veteraan
veteran
27
slachtoffer
casualty, loss
28
burger
civilian
29
burgerleger
militia
30
interventie
intervention (in)
31
blokkade
blockade
32
oorlog voeren
wage war (against)
33
tussenbeide komen
to intervene
34
spionage
espionage
35
de strijd
combat
hostilities
action
36
een aanval
assault (on)
37
een hinderlaag
an ambush
38
een inval
a raid
39
vooruitgaan
advance
40
een beleg
a siege
41
belegeren
to besiege
42
bombarderen, beschieten
bombard
| shell
43
vernietigen
annihilate
44
gijzelen
take sb/sth hostage
45
gevangen nemen
take sb/sth prisoner
46
vangen
capture
47
gevangen(e)
captive
48
grijpen
seize
49
binnenvallen
invade
50
bezetten, inlijven
occupy
| annex
51
collaboreren
collaborate
52
verraad
treason
53
weerstand bieden, zich verzetten
resist
54
versterken
reinforce
| move in reinforcements
55
een aanval afslaan
drive off an attack
56
overwinning
victory (over)
57
verslaan
defeat
58
zich terugtrekken
withdraw
| retreat
59
zich gewonnen geven, zich overgeven
give in
give up
yield
surrender
60
bevrijden
liberate
61
bevrijding
liberation
62
een bondgenoot
ally
63
een alliantie, bondgenootschap
an alliance
64
wapenstilstand
truce
ceasefire
armistice
65
ontwapenen
to disarm
66
ontwapening
disarmament
67
bewapening
armament
68
(her)bewapenen
to rearm
69
extremist
extremist
70
kapen
to hijack
71
iemand gijzelen
take sb hostage
72
kaper
hijacker
73
eisen
demands
74
losgeld
ransom
75
ruil
exchange
76
ontvoeren
to kidnap
77
ontvoering
kidnapping
78
ontvoerder
kidnapper
79
gevangenschap
captivity
80
gevangene
a captive
81
overweldiger
a captor
82
bevrijden, vrijlaten
release
83
explosieven, sprinstoffen
explosives
84
bommelding
bomb scare
85
geweld(daad)
an outrage
86
onderdrukken
to oppress
87
oppressie, onderdrukking
opression
88
de onderdrukker, overheerser
oppressor
89
burgeroorlog
civil war
90
opstand
an uprising
insurrection
insurgency
91
oproerling
insurgent
92
vijheidsstrijder
freedom fighter
93
guerillastrijder
guerrilla
94
guerrillaoorlog
guerrilla war
95
plegen
perpetrate
96
oorlog voeren
conduct war
