Interne communicatie H3 Flashcards

1
Q

Bedrijfsjournalist

A

Is goed in het vertalen van boodschappen, afkomstig van de top van de organisatie, voor doelgroepen in de organisatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Informationele benadering

A

Actievisie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Interpretatieve benadering

A

Interactievisie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Actievisie

A

Het efficiënt en effectief overbrengen van informatie aan doelgroepen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Voorbeelden van actievisie

A

Zendergericht, dus; poster, email, informatiebord

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Interactievisie

A

Interactie is een ander woord voor dialoog. Er wordt een gesprek in de organisatie gevoerd. Dat betekent dat zowel de medewerkers als het management zender kan zijn en er is sprake tweerichtingsverkeer.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Voorbeelden van interactievisie

A

Brainstormsessie, werkoverleg, evaluatiemoment met alle medewerkers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Frame

A

De kern van de bedoeling van de zender

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Campagne

A

De gelijktijdige/opeenvolgende inzet van meerdere middelen die hetzelfde verkondigen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Strategisch alignment

A

Medewerkers die weten waar de organisatie voor gaat en staat, zijn meer gemotiveerd en betrokken. Iedereen staat achter het merk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

License to operate

A

Interne steun voor strategische doelstellingen biedt een license to operate

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Engagement

A

Betrokkenheid tot de organisatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Reputatie

A

De naam van de organisatie met de daarbij behorende positieve en negatieve associaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Reputatieschade

A

Schandalen, bijv. in de pers, zorgen voor reputatieschade. Werk van communicatieprofessionals is onder andere erop gericht om dit te voorkomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Stakeholders

A

Andere organisaties waarmee een organisatie een relatie onderhoudt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Spontane bekendheid

A

Zelf bij de organisatienaam komen

17
Q

Geholpen bekendheid

A

Je herkent de naam van de organisatie zodra deze jou wordt voorgelegd

18
Q

Message of hope

A

Nadat reputatieschade is hersteld, wordt er met communicatieinspanningen geprobeerd om medewerkers weer trots te laten voelen. Bijv; nieuwe leiders, andere regels, grote veranderingen

19
Q

Internal branding

A

In een organisatie gepland proces, waarbij met behulp van de corporate identity medewerkers bij het merk worden betrokken

20
Q

Parallelle communicatie

A

Directie stuurt rechtstreeks een boodschap aan alle medewerkers

21
Q

Bottom-up

A

Van medewerkers naar leiding/directie; werkoverleg, gesprek met leidinggevende, rapporten, ideeënbus

22
Q

Top-down

A

Van leiding/directie naar medewerkers; vergaderingn, mededelingen, opleidinge, publictiebord, personeelsblad

23
Q

Effectentrechter

A

Verschillende ‘filters’ waar informatie doorheen sijpelt voordat dit bij de ontvanger terecht komt; Produceren, verspreiden, ontvangen, lezen/zien/horen, begrijpen, accepteren, ernaar handelen

24
Q

Gezamenlijk beeld

A

Wat als wenselijk en gebruikelijk wordt beschouwd binnen de organisatie

25
Q

Communicatief vermogen

A

In hoeverre iemand beschikt over communicatieve vaardigheden

26
Q

Communicatieve organisatie

A

Medewerkers van de organisatie zijn goed in communicatieve vaardigheden

27
Q

Corporate stories

A

Verhaal geeft richting aan de communicatie-uitingen van de organisatie. Doel; imago positief beïnvloeden

28
Q

Bovenstroomverhalen

A

Onpersoonlijke verhalen waar weinig emotie en worsteling in voorkomen, organisatie komt eenzijdig goed voor de dag

29
Q

Tegenverhalen

A

Medewerkers bedenken eigen verhalen die een sceptische reactie zijn op de corporate story