Irregular Verbs Flashcards
(140 cards)
offer
aanbieden
bood/boden aan
heeft/hebben aangeboden
put on
aandoen
deed/deden aan
heeft aangedaan
drive
aandrijven
dreef/dreven aan
heeft aangedreven
pass
aangeven
gaf/gaven aan
heeft aangegeven
arrest, continue
aanhouden
hield/hielden aan
heeft aangehouden
look at
aankijken
keek/keken aan
heeft aangekeken
arrive
aankomen
kwam/kwamen aan
is/zijn aangekomen
accept, hire
aannemen
nam/namen aan
heeft aangenomen
connect
aansluiten
sloot/sloten aan
heeft aangesloten
cut
aansnijden
sneed/sneden aan
heeft aangesneden
light
aansteken
stak/staken aan
heeft aangestoken
put on
aantrekken
trok/trokken aan
heeft aangetrokken
attack
aanvallen
viel/vielen aan
heeft aangevallen
start
aanvangen
ving/vingen aan
heeft/is aangevangen
request
aanvragen
vroeg/vroegen aan
heeft aangevraagd
indicate
aanwijzen
wees/wezen aan
heeft aangewezen
look at
aanzien
zag/zagen aan
heeft aangezien
stay behind
achterblijven
bleef/bleven achter
is achtergebleven
go off
afgaan
ging/gingen af
is afgegaan
hang down
afhangen
hing/hingen af
heeft afgehangen
copy
afkijken
keek/keken af
heeft afgekeken
end
aflopen
liep/liepen af
is/heeft afgelopen
decrease
afnemen
nam/namen af
heft afgenomen
disconnect, conclude
afsluiten
sloot/sloten af
heeft afgesloten