Je retiens: 212-213 Flashcards
(36 cards)
1
Q
het bureau
A
le bureau
2
Q
de hoek
A
le coin
3
Q
het plan
A
le plan
4
Q
de kast
A
l’armoire
5
Q
het rek
A
l’étagère
6
Q
de kleerkast
A
la garde-robe
7
Q
de lamp
A
la lampe
8
Q
het nachtkastje
A
la table de nuit
9
Q
de televisie
A
la télé
10
Q
uitstekend
A
excellent
11
Q
geweldig
A
génial
12
Q
praktisch
A
pratique
13
Q
volgend
A
prochain
14
Q
verhuizen
A
déménager
15
Q
plaatsen
A
mettre
16
Q
aanbieden
A
offrir
17
Q
wacht
A
attends
18
Q
veel tijd hebben
A
avoir beaucoup de temps
19
Q
welkom
A
bienvenue
20
Q
dat komt goed uit
A
ça tombe bien
21
Q
het is geen goed idee
A
ce n’est pas une bonne idée
22
Q
het zal geweldig zijn
A
ce sera super
23
Q
schat
A
chéri
24
Q
in elk geval
A
de toute façon
25
en waarom niet...plaatsen?
Et pourquoi ne pas mettre...?
26
en u bent
et vous êtes?
27
uitstekend idee
excellente idée
28
er is niet voldoende plaats
il n’ya pas assez de place
29
ik zou graag
j’aimerais
30
ik vind dat
je trouve que
31
de zetel staat op de juiste plaats
le fauteuil est à la bonne place
32
ik hou er niet zo van
moi, j n’aime pas trop
33
vertrekken we?
on y va?
34
perfect
parfait
35
misschien
peut-être
36
super goed idee
super bonne idée
