Juris groot Flashcards
(46 cards)
HR Baris/Riezenkamp
Hulpmoter arrest, cafe American.
Cassatie: Onderhandelende partijen staan in bijzondere rechtsverhouding tot elkaar die door goeder trouw wordt beheerst.
Zij dienen daarom met elkaars gerechtvaardigde belangen rekening te houden.
Betekenis:
- Partijen moeten over en weer rekening houden met elkaars gerechtvaardigde belangen
- Partijen mogen over en weer uit gaan van de juistheid van verklaringen over en weer
- De precontractuele fase (onderhandelingen) worden beheerst door de uitgangspunten vanR&B.
HR De Treex/Dexia
a
Vraag? Heeft Dexia als professionele dienstverlener in de financiele sector een speciale zorgplicht heeft jegens haar klanten?
Ook als daar niks over staat in wet of ovk?
Ja,** financiële professionele dienstverleners** kennen een bijzondere zorgplicht jegens hun particulieren klanten.
Dit komend om de particulier te beschermen in een asymmetrische machtsverhouding tussen de partijen. Deze zorgplicht strekt zich ook uit tot de pre-contractuele fase en verplicht dus de dienstverlener tot het verstrekken van de juiste info.
Deze zorgplicht reikt alleen zover naar mate van deskundigheid, ervaring van wederpartij en ingewikkeldheid en risicos aan het product.
De zorgplicht van Dexia rijkt verder dan de onderzoeksplicht van De Treex.
Daarnaast andere rechtsvraag of Dexia haar medendelingsplicht j.o. HR Offringa/Vinck naar De Treek had vervult?
Ja, want in de brochures, en andere infromatie was duidelijk gemaakt dat er risico was dat De Treek zijn geld kon verliezen. Daarnaast van De Treek een ervaren belegger van wie zelf ook inspanning mocht worden verwacht. Dexia werkte dus wel ter goeder trouw volgens HR
HR CBB/JPO
De heersende leer voor pre-contractuele fase.
In** beginselen blijft, afbreken staat partij **vrij in kader van contractsvrijheid. Maar in lijn met Plas/Valburg en Baris/Riezenkamp zijn er beperkingen.
- De partijen moeten met elkaars gerechtvaardigd belangen rekening houden. => Baris/Riezenkamp.
Hiermee ook dus dat** R&B **dit alles beheert. - Tenzij er gerechtvaardigd vertrouwen bestond tot de totstandkoming van de ovk
- Van belang, in hoeverre de afbrekende partij heeft meegewerkt in het onstaan van dit vertrouwen. - het afbreken van de onderhandelingen naar andere omstandigheden onaanvaarbaar is.
- Het gehele verloop van de onderhandelingen, en mogelijke gewijzide omstandigheden.
- zeker als na andere omstandigheden de partijen zijn verder gegaan met onderhandelen.
HR stelt dat het onstaan van het gerechtvaardigd vertrouwen terughouden moet worden getoets, en de negatieve contractsbelang leidend is.
Afgebroken onderhandelingen
A koopt grond van B, heeft ontbinden voorwaarden daarin staan als de gemeente niet mee werkt. Gemeente werkt niet mee, A ontbind koop ovk volgens ontbindende voorwaarden. Maar heeft al gebouwd op grond. B verkoopt later aan C, A vordert vergoeding voor gemaakte kosten. (negatief contracts belang)
In casu was afbreken van onderhandelingen niet onaanvaardbaar volgens R&B. Kan A dan wel schadeloosheid vorderen? Dat kan hier omdat er spraken is van** ongerechtvaardigde verijking ex art 6:212 BW.**
Of daar spraken op kan worden gedaan is afhankelijk van de oorspronkelijke koopovk tussen A en B, en de daarbij behorende verlengingsovk toen de gemeente niet meewerkte.
Gemeente die niet wil meewerken arrest
Haviltex
Haviltex koopt een machine om bloemen te snijden. In de koopovk is opgenomen dat hij de machine binnen de spannen van een jaar mag teruggeven en dan de gedeeltelijke koopsom terug krijgt.
Haviltex probeert gebruik te maken van dit beding maar de wederpartij weigert de machine terug te geven. Zij stellen dat deze terugname garantie alleen bedoeld is voor bijzondere omstandigheden.
Het beding noemt dat de machine ‘terug geven van de machine’ moet worden geinterpeerteerd. Hoe moet hier uitleg aan worden gegeven.
HR: creeert hier de Haviltext-criterium/norm Het komt neer dat voor de uitleg van een ovk niet alleen naar de taalkundige** verwoording moet worden gekeken maar ook naar:
- Maar de zin die de partijen redelijkerwijs in de gegeven omstandigheden aan het beding mochten toekennen
- En wat de partijen ten aanzien van elkaar redelijkerwijs mochten verwachten.
Bij beide kan de maatschappelijke kringen waar zij beide toe behoren en rol spelen.
First Data/KPN Hotspot
De vraag is of de informatieplicht van art 6:233 sub b BW. Een actieve plicht is?
Is het louter ter internet vindbaar stellen van je av genoeg om ze aan iemand ter hand te stellen?
HR: nee dat is niet genoeg en past niet in het systeem van art 6:233 sub b j.o. art 6:234 BW. De gebruiker heeft een actieve verplichting haar AV ter hand te stellen aan de wederpartij.
Ook als de ovk elektronisch tot stand was gekomen, is ze alleen vindbaar maken online niet genoeg.
Geurtzen/Kampstaal
Geurtzen sluit een ovk met Kampstaal. In de offerte van Kampstaal staat een exonoratie beding. Geurtzen en Kampstaal hebben in het verleden al eerder ovk gesloten en Kampstaal heeft haar AV gedeponeerd bij bij de rechtbank. En het betreffen metaalunie AV, die dus standaard zijn door de branche.
Er breek brand uit en Geurtzen en wil Kampstaal verantwoordelijk houden, die beroept zich op de exonoratie.
Heeft Kampstaal voldaan aan de informatieplicht van art 6:233 sub b?
HR: ja want de AV waren door partijen al eerder gebruik. Geurtzen heeft kans gehad de AV ter kennis te nemen. Zowel in eerdere ovk’s die gelijksoortig waren, als bij de offerte, als bij de rechtbank.
NB: Daarnaast creeert dit arrest dat een exonoratie beding in een winkel of bedrijfsruimte die duidelijk zichtbaar is voor klanten afdoende kan zijn.
Slachtafval van haas
Groothandel importeerd slachtafval van hazen uit zuid amerika. Zij verkopen die aan een etenfabricant voor huisdieren die dit gebruiken. Slachtafval blijkt vervuilt te zijn.
Eiseres wil schadevergoeding voor de geleden schade aan haar bedrijf als gevolg van deze vervuiling. Groothandel beroept zich op haar AV, maar eisers vind dat aan eisen voor ter hand stelling niet is voldaan dus de AV niet geldig zijn. AV waren te vinden op website van groothandel
Rechtsvraag: Is de groothandel een dienst in de zin van 6:230c BW en valt het dus onder de eisen van ter hand stelling?
HR: in lijn met HvJ Appingedam-arrest en de dienstenrichtlijn is de Groothandel aan te wijzen als een dienstverlener. Dus de eisen van 6:230c BW zijn toepasbaar.
Om aan de eis van 6:230c lid 3 te voldoen moeten de AV zonder noemenswaardige inspanning te vinden zijn op de website.
In casu was dat, dus de AV was juist verstrekt.
Esmilo/Mediq
Twee bedrijven willen een ovk sluiten waarbij zij zich verplichten om de export van medicijnen tot stand te brengen. Echter Mediq trekt zich terug gedurende de onderhandeling. Esmilo vordert schadevergoeding volgens pre contractuele fase en zegt dat er eigenlijk al een ovk was. En wil vergoeding. Hof wijst af want de ovk bestond idd wel maar besloeg iets tegen de formele wet en was daarom nietig uit x art 3:40 lid 1.
HR grijpt in en stelt het volgende. Het feit dat een ovk strekt tot iets dat tegen de formele wet is betekend niet dat het ook direct naar inhoud en strekking tegen de goede zeden of openbare orde is. De openbare orde en goede zeden zijn een appart iets dat niet gelijk staat met de formele wet. Want er zijn veel publiek rechtelijk verboden zonder dat men weet wat de privaatrechtelijke gevolgen daarvan zijn.
Voor een ovk die in strijd is met de formele wet, moet de rechter kijken of die ook in strijd is met de openbare orde. Dit doorde volgende gezichtspunten.
- Welk belang trachten het geschonden verbod te beschermen?
- Zijn er fundamentele rechtsregels geschonden?
- Waren de partijen zich bewust van de schending?
- Wat is de santie die de geschonde norm stelt?
Hoe zwaarder bovenstaande geschonden zijn hoe sneller tegen de openbare orde.
Vano/Foreburghstaete
Foreburghstaete koopt een gebouw met in de ovk garanties over de aangekoppelde huurovk van Vano. Deze garanties blijken niet te kloppen en Foreburghstaete vorder vernietiging van de ovk en terugbetaling van de koopsom. ex art 6:228 lid 1 sub a BW
Later vordert zij ook schadevergoeding, gebasseerd op het feit dat Vano tekort is gekomen in nakoming van de ovk. ex art 6:74 Het hof kent beide vorderingen toe.
HR grijpt echter in cassatie in. HR stelt dat het niet mogelijk is dat wanneer een ovk wordt vernietigd, in casu op grond van dwaling, om dan ook schadevergoeding te eisen niet kan Voor het niet nakomen van de ovk. Immers is de ovk waar die schadevergoeding op gebasseerd is vernietigd.
De benodigde rechtsgrond voor de schadevergoeding bestaat op dat moment niet meer en kan ook niet worden gevonden.
Het staat de dwalende wel vrij schadevergoeding ex art 6:162 BW de OD te zoeken.
je kan geen schadevergoeding vorderen als de ovk is vernietigd
Reflexwerking
De gelijkstelling van een kleine ondernemer, vereniging of stichting tot een consument wanneer die zich in een wederpartij positie verkeren in AV geschillen.
Heesakkers/Voets
Op basis van het Unie recht, en de daaraan gekoppelde rechtsspraak legt de HvJ de nationale rechters op om oneerlijke bedingen in consumentenovk ambtshalve te toetsen.
Dit is de unierechtspraak
Bramer/Hofman
In casu onstond de vraag of art 6:233 BW, de onredelijke bezwarend beding, en art 6:248 BW, R&B, elkaar in de weg stonden.
Omdat de afdeling vanaf art 6:231 bedoeld is om de rechtspositie van een wederpartij tegemoet te komen. Zou het niet passen als dit betekend dat die geen beroep meer kan doen op R&B. De beide gronden sluiten elkaar dus niet uit.
Het staat dewederpartij vrij om zowel een beding op grond van 6:233 BW te vernietigen als via de gronden van art 6:248 R&B. De wederpartij heeft een elkaar uitsluitende keuze, een of de ander.
Matatag/De Schelde
Een rederij en een werf hebben een conflict over een exonoratie beding in de AV. Waarin zij stellen dat zij niet aansprakelijk zijn voor gemaakte fouten van ondergeschikte.
De wederpartij beroept zich op de werking van R&B ex art 6:248 lid 2 BW tegen dit beding. De vraag ontstaat of dit exonoratie beding buiten toepassing moet worden verklaard.
HR: twee bedrijven die beide tot bedrijftaken die regelmatig zaken met elkaar doen kunnen zich niet beroepen op de R&B van een beding. Wanneer door standardisering dergelijke exonoratie bedingen behoren tot een allerdaagse verschijning in de bedrijfstakken. Dit maakt dat er geen beroep kan worden gedaan op de onaanvaardbaarheid van het beding,
CAO-norm
DSM/Fox
In de zaak DSM/Fox gaat de HR in op de overgang tussen de COA-norm en de haviltex norm.
Onderhevig was een geschil tussen een pensioenfonds en een werknemer. De vraag was of het beding in kwestie aan de hand van de objectieve maatstaf van de COA-norm moest worden uitgelegd of aan de hand van de Haviltex-norm.
De rechtbank behandelde in eerste instante aan de hand van de CAO-norm omdat het de rechtspositie bepaalde van een derde die niet betrokken was bij de tot stand koming van het beding.
HR: stelde dat dit niet juist was. De Haviltex norm en de de CAO-norm waren niet tegenover gesteld namelijk maar gaam gelijdelijk in elkaar over. De Haviltex-norm sluit het gebruik van de objectieve maatstaf niet uit, evenmin sluit de CAO-Norm niet de de afweging van de partijbelangen uit. Het moet worden afgewogen als een geheel met speciale in achteneming van:
- de context van het gehele onderhavige regelement
- Het breedere systeem waar deze bepaling onder valt
- De eisen van R&B.
Effect van DSM/Fox
Als een beding interpetatie moet gebeuren is het van belang om te kijken naar of de rechtspositie van derde zijn betrokken.
- als dat zo is meer richting CAO-norm leunen
- Als dat niet zo is meer richting Haviltex met inachtneming van Lundiform/Mexx.
- Lundiform/Mexx, bij groote commerciele ondanks CAO nog steeds kijken naar de partijbedoelingen
Royal & Sun Alliance/Universal Pictures
In de zaak staat centraal of Universal zich kan beroepen op een vervalbeding in een verzekering opgenomen die een termijn stelt aan de mededelingsplicht van schade door Royal & Sun Alliance. In casu stond vast dat Royal & Sun alliance inderdaad te laat had gemeld.
HR: Stelt het volgende. Aangezien Universal slechts geringe mate van nadeel heeft geleden zou het in de ogen van de HR niet in lijn zijn met art 6:248 BW en de eisen van R&B.
Echter geeft het wel toe dat Universal zich kan beroepen op het verval beding uit de verzekering. Zij past dan ook aty 6:248 lid 2 BW derogerend toe.
cq, het verval beding wordt toegepast in verhouding met de geringe geleden nadeel van Universal als gevolg van de late melding. In casu werdt het verval beding voor 10% van de schade toegepast. De rechter kan dat op grond van art 6:97 zelf bepalen.
In andere woorden, een beding kan derogerend worden beperkt via art 6:248 lid 2 BW als het volledig toepassen ervan niet in lijn zou zijn met R&B in verhouding met de geleden schade van de partij die het beding inroept. De rechter mag zelf de beperking bepalen ex art 6:97 BW.
Goglio/SMQ
In casu hebben Goglio en SMQ een duurovereenkomst omtrent een licentie voor het maken van verpakkingsmateriaal voor eten. Deze ovk had een duur van 15 jaar.
SMQ zegt de ovk op en vordert de afgesproken betalingen daarvoor zoals vastgesteld in de ovk. De vraag die centraal staat had SMQ naar maatstaven van R&B de ovk mogen opzeggen?
HR: centraal staat het beginsel van de contractsvrijheid van partijen en mogen die duurovk dus tussentijds opzeggen. Dat geld ook voor ovk’s van onbepaalde tijd. (zie batavus/vriends tweewielercentru, laat zien dat iets een duur ovk kan zijn zonder dat dat expliciet is onderhandeld) De opzegging wordt dus in begin bepaald door contractsvrijheid en de in de ovk opgenomen bedingen die ertoe strekken.
Maar op grond van R&B ex art 6:248 BW kan het zijn dat naar aard, inhoud, omstandigheden een geval met zich mee kan brengen dat zomare opzegging niet in lijn is met R&B.
Om te bepalen of de opzegging in lijn in met R&B moeten de volgende 3 factoren worden meegewogen:
1. een bepaalde opzegtermijn
2. opzegging gaat gepaard met een schadevergoeding
3. de opzegger heeft een zwaarwegende grond voor de opzetting.
(lijkt op CBB/JPO)
Kinheim/Pelders
Hier waren er schroefonderdelen van printers gekocht door Kinheim bij Pelders. Deze bleken echter niet goed te zijn en Kinheim liep schade op, en zij vorderen daarvoor een schadevergoeding. Het hof oordeelde dat nakoming nog mogelijk was.
HR: Als prestatie in principe nog openstaat voor nakoming of herstel is daar in principe verzuim voor nodig. Op de vraag of deze nakoming nog mogelijk was kan niet direct los worden gezien van de geleden schade. Als nakoming van de schuldenaar niet de schade hersteld die nu is geleden door de ondeugdelijk prestatie alsof er in eerste instantie deugdelijk was gepresteerd. Dan moet dit worden beschouwd als een blijvende onmogelijke nakoming in de zin van art 6:74 jo art 6:81 BW.
Anders gezegd: Een ondeugdelijke prestatie die redelijkerwijs niet meer te herstellen is. Staat gelijk aan een nakoming die blijven onmogelijk is zonder de noodzaak tot verzuim.
Fraanje/Alukon
In de casu sloot Fraanje een ovk met Alukon voor het plaatsen van aliminium kozijnen in een te bouwen sportcomplex door Fraanje. Alukon presteert niet binnen de afgesproken termijn. Alukon zou niet de juiste zaken leveren in tijd. Fraanje eist verwijdering van de foutieve presatie binnen 5 dagen en nakoming binnen 3 weken.
Fraanje ontbind de ovk buitenrechtelijk en een derde plaats uiteindelijk de kozijnen.
De rechtsvraag die ontsaat is, wat is een redelijk termijn onder art 6:83 BW die Alukon had moeten krijgen tot nakoming?
HR: stelt dat de opsomming van art 6:83 BW voor verzuim zonder ingebreken stelling niet limititief is maar ook naar R&B moet gebeuren.
Of een termijn redelijk is hangt af van de omstandigheden van de casus en de gebruikelijkheid van dergelijk zaken binnen de branche waar zij actief zijn. Ook de door de schuldernaar gewekte verwachting speelt mee. (Baris/riezenkampt in werking)
Het termijn mag korter zijn als de niet nakomende partij al reeds een afgesproken termijn heeft geschonden of al een keer is gesommeerd.
Eigen Haard
In casu had een man een deel van zijn woning onderverhuurd aan een jong gezin dat anders op straat was gekomen. Vast staat dat hij tekort is gekomen in zijn ovk ten opzichten van de woningcorporatie Eigen Haard.
De vraag is of Eigen Haard de ovk mag ontbinden op basis van art 6:265 BW of dat de tenzij clausule uit het art hier tegen de ontbinding berschermd.
HR: de ‘tenzij clausule’ moet niet met een terughoudendheid worden getoets. Maar in beginsel is elke tekortkoming wel grond voor ontbinding.
Om te bepalen of de tenzij clausule op gaat moet de tekortkoming een voldoende gewicht recht zijn. Alle gegeven omstandigheden moeten worden mee gewogen.
In casu was ontbinding niet gerechtsvaardigd omdat de huurder een familie van straat haalde en anderzijds de ontbinding en beide op straat liet belanden.
Van der Steeg/Rabobank
In de casus had de Rabobank haar zorgplicht geschonden jegens een klant. Ex HR De Treek/Dexia.
Maar de vraag was of zij nadat zij erachter was gekomen dat Rabobank dat had gedaan zij optijd had geklaagt ex art 6:89 BW. Heeft zij ‘binnen bekwame tijd na ontdekking of redelijkerwijs had moeten ontdekken’ geklaagd bij de Rabobank?
In casu waren er ong 3 jaar verstreken.
HR: stelt dat om te bepalen of aan de** bekwame tijd** van art 6:89 is voldaan er moet worden gekeken of de schuldenaar daadwerkelijk nadeel heeft geleden door het laten melden.
Dit betekend dat hij het rechtsgevolg van het gevolg van laat klagen moet afwegen tegen over het geschade belang doordat er te laat is geklaagd
Alle betrokken belangen moeten worden afgewogen om bekwame tijd te bepalen. Waaronder:
- Aard en inhoud van rechtsverhouding
- aard en inhoud van de prestatie
- aard van het gestelde gebrek
Onderzoeksplicht: Je hebt natuurlijk wel een onderzoeksplicht. Maar de gegeven tijd daarvoor is gekoppeld aan de ingewikkeldheid van het te onderzoeken.
In casu was het binnen redelijk termijn omdat de zelfde mensen nog werkte bij Rabo en zij alle data nog hadden. Hun daadwerkelijk nadeel was dus beperkt.
Beeldbrigade/Hulskamp
TV producent koopt een computerprogramma voor montage.
Er ontstaat een dispuut ern de vraag is of er een koopovereenkomst is ontstaan onder 7:1 BW of een licentieovk.
HR: er kan spraken zijn van een koopovk bij software als je onbeperkt gebruikersrecht verwerft en niet een termijnsbetaling doet per periode.
Als er spraken is van een maandelijkse betaling is het een abbonoment en geen koopovk.