Kapitel 3 Sprich mal (zinnen) Flashcards
(35 cards)
Hallo, ik zou mij graag willen voorstellen.
Hallo, ich möchte mich gern vorstellen.
Kunnen jullie mij goed verstaan?
Könnt ihr mich gut verstehen.
Ik zou jullie graag iets over onze school vertellen.
Ich möchte euch gern etwas über unsere Schule erzählen.
Op de eerste verdieping zijn er de lokalen voor de onderbouw.
Im ersten Stock gibt es die Klassenräume für die Unterstufe.
Wij hebben een eigen scheikunde- en natuurkundelokaal.
Wir haben einen eigenen Chemie- und Physikraum.
Tot slot laat ik jullie nog onze sporthal zien.
Zum Schluss zeige ich euch noch unsere Turnhalle.
Er gaan 800 leerlingen naar onze school.
Es gehen 800 Schüler auf unsere Schule.
120 leraren geven hier les.
120 Lehrer geben hier Unterricht.
In dit gebouw zitten alleen maar bovenbouwleerlingen.
In diesem Gebäude gibt es nur Obenstufenschüler.
De leerlingen gaan als ze 12 jaar oud zijn naar de eerste klas.
Die Schüler kommen mit 12 Jahren in die erste Klasse.
Wij maken elk jaar een schoolreis naar Engeland.
Wir machen jedes Jahr eine Schulfahrt nach England.
Het project wordt door twee docenten begeleid.
Das Project wird von zwei Lehrern betreut.
In de aula zijn er soms feesten en uitvoeringen.
In der Aula gibt es manchmal Feste und Aufführungen.
Na zes jaar doe je op het gymnasium eindexamen.
Nach sechs Jahren macht man Abitur am Gymnasium.
Onze school heeft een goede reputatie.
Unsere Schule hat einen guten Ruf.
Wij hebben uitwisselingsprojecten met Polen en Spanje.
Wir haben Austauschprojekte mit Polen und Spanien.
Hartelijk dank voor de aandacht.
Vielen Dank für die Aufmerksamkeit.
Wij hebben van half een tot een uur middagpauze.
Wir haben von halb eins bis eins Mittagspause.
Dat hangt van het onderwijs op de school af.
Das hängt vom Unterricht in der Schule ab.
Zijn er vragen tot zover?
Gibt es Fragen bis hierher?
Graag gedaan.
Gern geschehen.
Ik weet zeker dat veel leerlingen zouden willen meehelpen.
Ich bin mir sicher, dass viele Schüler mithelfen möchten.
Als u het ermee eens bent dan stuur ik een e-mail.
Wenn Sie damit einverstanden sind, dann schicke ich eine E-Mail.
Ik zou mijn medeleerlingen kunnen vragen of ze meedoen.
Ich könnte meine Mitschüler fragen, ob sie mitmachen.