Keywords tekst 1 Flashcards

(77 cards)

1
Q

pavement

A

stoep

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

sidewalk

A

stoep

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

paved

A

bedekken, asfalteren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

pave the way

A

de weg banen, de weg vrijmaken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

kerb

A

stoeprand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

briefly

A

kort

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

brief

A

kort

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

briefed

A

voorlichten, briefen, informatie geven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

in brief

A

in het kort, kort samengevat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

letter

A

brief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

assure

A

verzekeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

insure

A

verzekeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

ensure

A

je ervan verzekeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

reassurance

A

verzekering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

insurance

A

verzekerings-

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

allow

A

mogelijk maken, toestaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

allowance

A

toeslag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

allow for

A

rekening houden met

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

flee

A

vluchten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

refugees

A

vluchtelingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

flea

A

vlooi

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

straight

A

eerlijk, hetero, rechte, direct

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

honestly

A

eerlijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

fair

A

eerlijk, rechtvaardig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
genuinely
oprecht
26
straightened
recht trekken
27
tied
een plek in een rangorde delen, gerelateerd zijn
28
tie
gelijkspel, knopen,strikken,stropdas
29
ties
banden
30
dramatically
zeer duidelijk
31
dramatic
duidelijk zichtbaar,toneel-
32
drama
drama,spanning
33
potential
potentie, mogelijkheden, aanleg
34
potent
krachtige
35
prospective
mogelijke
36
accustomed
gewend
37
customary
normale gebruikelijke
38
customs
gebruiken, douane
39
used to
gewend zijn
40
custom-made
op maat gemaakt
41
exaggerate
overdrijven
42
play down
bagatelliseren, kleiner maken
43
amplify
versterken
44
magnify
vergroten
45
suspected
onder verdenking staande
46
suspect
verdachte,vermoeden,verdenken
47
gathered
zich verzamelen,verzamelen
48
gather
begrijpen,opmaken
49
gathering
bijeenkomst
50
collect
verzamelen
51
assemble
verzamelen
52
consider
in overweging nemen, nadenken over
53
consider
beschouwen
54
take into consideration
in overweging nemen
55
considerable
aanzienlijk
56
considerate
attent, nadenkend
57
earn
verdienen
58
deserves
verdienen
59
earnings
inkomsten, verdiensten
60
earner
kostverdiener, degene de de inkomsten binnen brengt
61
essential
noodzakelijk
62
essentially
feitelijk
63
vital
van levensbelang
64
necessary
nodig, noodzakelijk
65
essence
essentie, belangrijkste onderdeel, hoofdzaak
66
apparent
duidelijk zichtbare
67
apparently
blijkbaar, schijnbaar
68
appeared
schijnen
69
obvious
duidelijk
70
evident
duidelijk
71
unmistakable
overduidelijk, niet te missen
72
tension
spanning
73
exciting
spannend
74
tense
gespannen
75
taut
strak gespannen
76
suspence
spanning
77
strain
druk, spanning