KOW 5 Immunologie 1 Flashcards
(42 cards)
mechanisch, chemisch en microbiele barrieres van de innate afweer tegen indringers
mechanisch: beweging (vloeistof, lucht, trilharen), epitheel
chemisch: pH, defensines, vetzuren, zout, enzymen
microbieel: concurrentie met microbiota
2 functies van niet pathogene microbiota
- concurrentie met pathogene microbiota
- stimuleren van epitheel tot productie van antimicrobiele peptiden
5 kenmerken van acuteontstekingsreactie en oorzaken
door vasodilatatie en verhoogde bloedflow:
1. roodheid
2. warmte
door vocht exsudatie:
3. zwelling
4. pijn
5. functieverlies
5 Rs van inflammatie
- recognition
- recruitment (of inflammatory leukocytes)
- removal of initiating stimulus
- regulation of inflammatory components
- restoration of homeostasis
Antigeenherkenning verschil tussen innate en adaptief immuunsysteem
innate:
- genoom gecodeerde receptoren
- snel
- niet klonaal
- patroon herkenning
- geen geheugen
- monocyten en granulocyten
adaptief:
- gerearrangeerde receptoren met constante en variabele domeinen
- langzaam
- klonaal
- specifieke herkenning
- geheugen
- lymfocyten (B en T cellen)
locatie en functie van cellen in lymfeklieren
- T cel
- B cel
- plasma cel
- reticulum cel
- folliculaire DCs
- macrofagen
- dendritische cellen
- T cel: paracortex
- B cel: outer cortex in follikels
- plasma cel: medulla
- reticulum cel: overal (voor structuur, Ag transport)
- folliculaire DCs: outercortex follikels (voor antigeenpresentatie aan B-cellen)
- macrofagen: vooral in sinussen (opruimen debris en Ag)
- dendritische cellen: vooral in paracortex (antigeenpresentatie aan T-cellen)
verschil tussen oplosbare en celgebonden antigenen en het transport de lymfeklieren in
oplosbare antigenen komen binnen via de conduits (snelwegen van de lymfeklier) binnen 15-30 min na perifere Ag exposure
celgebonden antigenen komen binnen via trabeculaire sinussen 18-24 uur na perifere Ag presentatie
regulatie van transport van lymfocyten vanuit HEV naar verschillende plekken in lymfeklier
dit wordt gereguleerd door chemokinen
voor T cellen zijn de chemokinen CCL19 en CCL21 belangrijk (Receptor is de CCR7+ op T cel)
Voor B cellen is CXCL13 belangrijk (Receptor is CXCR5+ op B cel en B-helper folliculaire T-cel)
welke 3 signalen ontstaan bij T-cel activatie door APC en welke crosstalk is hiervoor nodig
Signalen
1. MHC+Ag –> TCR (activatie)
2. CD80/86 –> CD28 (costimulatie en IL-2 productie)
3. cytokinen (differentiatie)
Cross talk zorgt voor activatie van T cel en APC:
bij match zal T-cel de CD40L tot expressie brengen. Dit wordt op de APC door CD40 geregistreerd waardoor CD80/86 tot expressie komt. Nodig voor de coactivatie van CD28
kans op interactie DC cel en T-cel in T-cel zone (paracortex) van de lymfeklier wordt gemedieerd en vergroot door?
kans dat binnen 6 uur een reactie plaatsvindt?
de migratie van DCs en T-cellen in de T-cel zone is willekeurig en niet gemedieerd door cytokinen. De kans dat een DC en Ag specifieke T-cel een reactie aan gaan wordt vergroot doordat:
- dendrieten van DCs snel bewegen
- T cellen snel bewegen
- DCs met 250 T-cellen interacteren tegelijk
kans dat binnen 6 uur een reactie plaatsvindt is 95%
centrale en perifere tolerantie
centraal: klonale deletie
perifeer: anergie (ontbreken signaal 2/3), supressie (door Tregs), apoptose,
celtypen verantwoordelijk voor de innate immuniteit
- NK cellen
- macrofagen
- parenchymale cellen
- endotheelcellen
- granulocyten
- mestcellen
innate cellulaire receptoren PRR
4 klassen locatie
voor herkenning van PAMP, DAMP en MAMP
1. scavenger receptor: op macrofaag en herkent groot scala (ook lichaamseigen peptiden)
2. c-type lectine receptor (herkent glycanen op schimmels bvb)
3. TLR (op membraan en endosoom)
4. NOD-like receptoren: cytosol
TLR4 herkent
LPS op bacterie waardoor signaleringscascade wordt geactiveerd met uiteindelijk IL-1, IL-6 en TNF-alfa productie
TLR 7 herkent
ssRNA belangrijk op bvb coronavrius (TLR7 is X gebonden)
NODlike recetporen signaleren
een intracellulaire infectie en zorgen voor productie van pro-IL-1beta (dat door het inflammasoom en caspase 1 zal worden omgezet tot IL-1beta)
innate humorale receptoren voorbeelden en functies
- complement
- ficolines
- pentraxines (CRP)
- collectines (MBL)
functies zijn werkend als opsoninen, activatie van complementsysteem en neutraliseren van pathogenen
hoe ontstaat chronic granulomatous disease
bij fagocytose is het belangrijk dat NADPH oxidase (of phagocyte oxidase) ROS produceert. ROS zorgt voor schade aan bvb bacterie. Als NAPDH oxidase niet werkt (X chromosomaal) is er wel opname maar geen killing –> chronic granulomatous disease met bultjes en ulcererende stip
NETS
door neutrofiele granulocyten die een net uitgooien van genomisch DNA met histonen en anti-microbiele factoren (defensines en enxymen)
neutrofiel gaat hier zelf dood door
activatie/inhibitie van NK cel “absence of self”
NK cel activatie hangt af van de balans tussen activerende en remmende signalen
een remmend signaal is HLA-1. Als HLA-1 op een cel wordt weergegeven is NK cel inactief. Als HLA-1 wordt gedownreguleerd (zoals bij virussen) is NK cel geactiveerd en is er productie van perforines en granzyme
onrijpe DCs kwaliteiten vs rijpe DCs kwaliteiten
onrijp: veel endocytose
rijp: veel HLA expressie en CD80/86 expressie voor activatie en costimulatie T-cellen
wat presenteren HLA-1 en HLA-2 aan welke T cerllen
HLA-1: antigenen uit cytosol aan CD8+ cellen (bvb virus afweer)
HLA-2: exogene antigene uit endosoom aan CD4+ cellen
structuur en expressie van HLA-1 en HLA-2
HLA-1 (A, B, C): drie alfa ketens met een beta 2 microglobuline op alle kernhoudende cellen
HLA-2 (DP, DQ, DR): alfa en beta keten alleen op professionele APCs
structuur BCR en TCR
B cel receptor
- 2 lichte ketens identiek (kappa/lambda)
- 2 zware ketens identiek
domeinen: variabel en constant
- transmembraangedeelte
2 antigeenbindingsplaatsen en in totaal 12 CDRs
T cel receptor
- alfa + beta keten
of gamma + delta keten
- transmembraangedeelte
vairabel en constante domeinen
1 antigeenbindingsplaats en in totaal 6 CDRs