KOW 5 immunologie 3 Flashcards

(54 cards)

1
Q

2 meest voorkomende autoimmuunziekten

A
  1. reumatoide artritis
  2. sjögrens syndroom
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat werkt niet bij de behandeling van sjögren syndroom

A

anti TNF-alfa heeft GEEN effect

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

samenhang van diabetes en sjögren syndroom

A

de NOD muis is een spontaan model voor zowel diabetes als sjögren
bij beide ziektes is er abnormaliteit van DCs

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat is uit onderzoek gebleken over de rol van de DC bij sjögren

A

er is ophoping van actieve DCs in speekselklieren van sjögren patiënten
monocyten (die uit kunnen rijpen tot DCs) zijn onderzocht en hebben een verhoogde expressie van 40 genen waarvan 23 worden gestimuleerd door IFN-type 1

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

effecten van IFN type 1

A
  • inhiberen virale replicatie
  • stimuleren T-cellen, DCs en macrofagen
  • verhogen van antistofproductie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

pathogenetische effecten van IFN-1

A

IFN-1 binding aan IFN-1 receptor zorgt voor IFN-1 signature: een patroon van genexpressie
55% van sjögren patienten zijn IFN-1 positief met meer auto-antistoffen en meer ziektefactoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

ziektes met IFN-1 positiviteit

A

sjögren
RA
systemische sclerose
SLE

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

mechanisme van IFN-1 geïnduceerde auto immuunziekte

A
  • immuuncomplexen in het lichaam stimuleren de TLR7 en TLR9 receptoren
  • er is expressie van IFN-1
  • er is expressie van IFN-1 signature
  • er is IFN-1 geinduceerde immuunregulatie
  • uiteindelijk weer productie van meer immuuncomplexen en meer stimulatie van TLR7 en TLR9
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

inductie van IFN-1 expressie kan via

A

3 routes, TLR7/9 activatie is hier 1 van
Voor alle 3 de routes is TBK1 essentieel. Als dit geremd wordt kan IFN-1 geremd worden bij IFN-1 positieve patiënten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Medicatie die ingrijpt in IFN-pathways en hun werking

A
  • anti-IFN hgeen goede behandeling omdat er nog veel onbekende genen zijn
  • anti-BAFF en anti-IFNAR grijpen later in de cascade in en werken beter
  • JAK inhibitor is onder de BTK1 en werkt maar heeft als belangrijke bijwerking infecties
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

hoe kan IFN-1 een rol spelen bij toekomstige diagnose en behandeling van patienten met systemische auto-immuunziekte

A

IFN-type 1 signature zal gebruik worden
- voor het stellen van een diagnose
- voor het monitoren
- voor het stratificeren van patienten en instellen van personal medicine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat zijn ANAS

A

antinucleaire autoantistoffen gericht tegen nuclaire of cytoplasmatische antigenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

met welke systemische auto-immuunziektes worden ANA’s geassocieerd

A
  1. Sjögren
  2. SLE
  3. MCTD
  4. systemische sclerose
  5. Immuungemedieerde inflammatoire myopathie IIM
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

ANA screen wordt uitgevoerd met

A

gouden standaard is indirecte immunofluorescentie op HEp-2 celsubstraat
hier zijn er patronen te herkennen:
- gespikkeld
- homogeen
- centromeer
- mitotisch
- nucleolair
- cytoplasmatisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

titer bij ANA

A

ANA is pas positief vanaf een titer van 1:>320

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

sensitiviteit en specificiteit van ANA screen en ENA, dsDNA bepaling

A

ANA: hoge sensitiviteit maar lage specificiteit
ENA, dsDNA: hoge specificiteit maar lage sensitiviteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

waar is de ANA ook vaak positief

A

bij ouderen, ze hoeven dan geen auto-immuunziekte te hebben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

wat gebeurt er na een positieve ANA

A

er vindt dan bepaling plaats van meer specifieke auto-antistoffen (ENA) en dsDNA door middel van bijvoorbeeld een ELISA (handmatig) of EIA (geautomatiseerd) of immunoblot

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

wat is de relevantie van ANA bij systemische autoimmuunziekten

A
  • nodig voor diagnose en classificatie
  • handig voor prognose
  • wordt gebruikt voor monitoring van ziekteactiviteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

ziekte specifieke ANA en ENA

A

SLE: ANA, anti-dsDNA, anti-Sm
Sjögren: Anti-SSA
MCTD: Anti-RNP
Systemische sclerose: Anti-Scl70, anti-centromeer, anti RP3
IIM: Anti-Jo1

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

klinische kenmerken van graves

A
  • zweten, hitte intolerantie
  • hartkloppingen
  • gejaagd gevoel
  • verhoogd metabolisme, gewichtverlies
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

welke serum levels zijn hoog/laag bij graves

A

lage TSH, hoge T4

23
Q

klinische kenmerken van graves opthalmopathie

A

25% van patienten met ziekte van graves krijgt graves opthalmopathie
10% hiervan is euthyreoot (heeft normaal T4)
- visusproblemen (oogzenuw wordt bekneld)
- proptosis
- inflammatie
- oedeem
- corneale ulceraties

24
Q

behandeling van ziekte van graves

A
  • thyreostatica strumazol, PTU(kan voor veel bijwerkingen zorgen) block en replace 50% genezing
  • radioactief jodium (70% krijgt hypothyreoidie, kan zorgen voor verergering van opthalmpathie)
  • schidlklier verwijderen (levenslang afhankelijk van schildklierhormoon medicatie en probleem calciumhuishouding)
25
hoe wordt diagnose van ziekte van graves gesteld
TSH bepaling (TSH laag) bij twijfel een jodium schildklierscintigram (bij graves is er diffuse opname van jodium)
26
symptomen van ziekte van behcet
- ontsteking van bloedvaten - pijnlijke aften oraal, genitaal - pijnlijke pustels - uveitis - positieve pathergie
27
criteria voor diagnose ziekte van behcet
vereiste: recediverende orale ulcera + minstens 2 van: - genitale ulcera - positieve pathergie - huidafwijking (eryhtema nodosa) - oogafwijking
27
behcet komt vooral voor
onder turken sterke associatie met HLA-B51
28
oorzaken van hyperthyreoidie
1. ziekte van graves 2. thyreoiditis 3. toxisch multinodulair struma
29
behandeling van graves opthalmopathie
- lubricatia - stoppen roken - euthyreoidie nastreven - overweeg selenium? - overweeg statine? vanaf CAS 4 secundaire therapieen: - cyclosporine, cellceps, rituximab
30
behandeling dysthyreote optic neuropathie
- eerst 3 dagen methylprednisolon - bij geen verbetering: orbitadecompressie
31
hoe ontstaat zwelling bij graves opthalmopathie
- ontstekingsinfiltraat van B en T cellen en macrofagen - productie van cytokinen als IL-1, IL-6, TNF alfa - fibroblasten prolifereren (volumetoename), differentieren tot vetcel, zorgen voor hyaluronanproductie dat voor vochtopname zorgt
32
waarvan is er expansie bij graves opthalmopathie
- vetweefsel (Thy1 negatieve fibroblasten worden vetcellen) - spierweefsel (Thy1 positieve fibroblasten worden myofibroblasten)
33
wat is de link tussen graves hyperthyreoidie, graves opthalmopathie, pretibiaal myxoedeem?
TSH receptor komt voor in de fibroblasten van zacht orbita weefsel (ze komen ook nog voor in de schenen --> pretibiaal myxoedeem)
34
relatie tussen graves opthalmopathie en IGF-1R
door stimulatie van TSH receptor wordt IGF-1R receptor restimuleerd
35
behandeling van de ziekte van behcet
1. mondhygiene 2. topicaal 3. systemisch (step up benadering)
36
hoe ontstaat bechet
oiv van een trigger: - streptokokken - herpes - retinal S-proteine - HSP65
36
behcet auto-immuun en auto-inflammatoir
auto-inflammatoir: innate immuunsysteem is gedysreguleerd zonder duidelijke aanleg met periodes van inflammatie auto-immuun: er zijn auto-antistoffen aanwezig en vasculitis (immuuncomplexgemedieerd?)
37
anti-TNF bij bechet
bij de ziekte van bechet is TNF-alfa verhoogd, anti-TNF is effectieve behandeling
38
behandeling bij mastocytose
- wait and see - antihistaminica - mestceleradicatie: IFN-alfa, cladibrine chemotherapie, tyrosine kinase remmers
39
mestcelproduceert onder andere
histamine en tryptase
40
mastocytose vaak veroorzaakt door mutatie in
KIT gen --> leidt tot ongecontrolleerde proliferatie van mestcellen
41
vormen van mastocytose
cutane mastocytose beperkt zich tot de huid en komt vaker voor bij kinderen symptomen zijn urticaria systemische mastocytose: maagdarmproblemen, jeuk, blozen, botpijn
42
autoinflammatie kenmerkt zich door
koorts rash gewrichtsklachten verhoogde infectieparameters (CRP, BSE, SAA) (abdominale pijn) zonder infectie
43
wat zijn acute fase eiwitten
eiwitten die met minstens 25% stijgen tijdens inflammatie
44
auto-inflammatoire aandoeningen aangeboren en niet erfelijk
aangeboren: - FMF - TRAPS - mevalonate kinase deficiency niet aangeboren: - bechet - VEXAS - schnitzler
45
pathogenese van FMF
- mutatie in MEFV gen (pyrine) - overactief inflammasoom met te veel productie van IL-1beta - overmatrige pyroptose met vrijkomen van IL-1beta - inflammatie
46
functie van proteasoom
wegvangen van IL-1beta
47
behandeling van FMF
- colchicine - anti-IL-1 (vaak een zinvolle behandeling bij auto-inflammatie) - diclofenac
47
symptomen van coeliakie
malabsorptie, slechte groei, diarree, bolle buik
48
5 elementen van diagnose coeliakie
1. klinische presentatie 2. dunne darm biopt pathologie 3. HLA-DQ2/8 4. Serologie 5. Relatie met gluten
49
dunne darm biopt bij coeliakie
- vlokatrofie - crypt hyperplasie - toename van intraepitheliale lymfocyten
50
wat zijn de innate en adaptieve componenten die een rol spelen bij coeliakie
Innate: - glutenpeptiden kunnen binden aan TLR4 waardoor IL-15 wordt gestimuleerd (pro inflammatoir) en IEL expansie veroorzaakt Adaptief: - glutenpeptiden worden in HLA-DQ2 of DQ8 gepresenteerd aan CD4+ cellen wat een Th1 respons stimuleert - tTGA bindt glutenpeptiden om ze beter te laten passen in het HLA molecuul, hierdoor gaat de geactiveerde B-cel IgA auto-antistoffen maken tegen tTGA
51
wat is er nodig voor de pathogenese van coeliakie
een pro inflammatoire trigger (infectie, chemische stress of mechanische stress)