Laatste reeks deel 2 Flashcards
(67 cards)
1
Q
een bevolking
A
une population
2
Q
een woordvoerder
A
un porte-parole
3
Q
een lening
A
un prêt
4
Q
een prijs
A
un prix
5
Q
een proces
A
un proccessus
6
Q
een product
A
un produit
7
Q
een producent
A
un producteur
8
Q
een winst
A
un profit
9
Q
een winst
A
un bénéfice
10
Q
een eigenaar
A
un propriétaire
11
Q
de prospectie
A
la prospection
12
Q
de reclame
A
la publicité
13
Q
een reclamemaker
A
un publicitaire
14
Q
geschoold
A
qualifié(e)
15
Q
overnemen
A
racheter
16
Q
een overname
A
un rachat
17
Q
een overname
A
une reprise
18
Q
overnemen
A
reprendre
19
Q
een overnemer
A
un repreneur
20
Q
mainstreamen
A
recentrer
21
Q
het mainstreamen
A
le recentrage
22
Q
de klimaatopwarming
A
le réchauffement climatique
23
Q
de oogst
A
la récolte
24
Q
een korting
A
une réduction
25
een stelsel (belastingen)
un régime
26
een relatie
une rélation
27
een vergoeding
une rémunération
28
rendabel
rentable
29
de rentabiliteit
la rentabilité
30
herorganiseren
réorganiser
31
de herorganisering
la réorganisation
32
herverdelen
répartir
33
de herverdeling
la répartition
34
een vertegenwoordiger
un représentant
35
de vertegenwoordiging
la représentation
36
een netwerk
un réseau
37
een verantwoordelijke
un responsable
38
een bron
une ressource
39
herstructureren
restructurer
40
uithalen, afhalen
retirer
41
een uitname
un retrait
42
een gepensioneerde
un retraité
43
het gespensioneerd zijn
la retraite
44
een inkomst
un revenu
45
het verloop
la rotation
46
een secretaris
un/une secrétaire
47
een salaris
un salaire
48
de tevredenheid
la satisfaction
49
de knowhow
le savoir-faire
50
een sector
un secteur
51
de sociale zekerheid
la sécurité sociale
52
een dienst
un service
53
een zetel
un siège
54
een website
un site web
55
een maatschappij
une société
56
de kredietwaardigheid
la solvabilité
57
een informatiebron
une source d'information
58
specialiseren
spécialiser
59
een statuut
un statut
60
opvolgen
succéder
61
de opvolging
la succession
62
een filiaal
une succursale
63
de supervisie
la supervision
64
een supermarkt
un supermarché
65
een belasting
une taxe
66
een telefonist(e)
un/une téléphonist(e)
67
een waardepapier
un titre