Lettergroep D Flashcards
(32 cards)
1
Q
een afzetmarkt
A
un débouché
2
Q
een uitdaging
A
un défi
3
Q
een verlies
A
un déficit
4
Q
een afgevaardigde
A
un délégué
5
Q
een delegatie
A
une délégation
6
Q
verplaatsen naar het buitenland
A
délocaliser
7
Q
een delocalisatie
A
une délocalisation
8
Q
de vraag
A
la demande
9
Q
ontmantelen
A
démanteler
10
Q
een ontmanteling
A
un démantèlement
11
Q
verhuizen
A
déméngager
12
Q
een verhuizer
A
un déménageur
13
Q
het verhuizen
A
le déménagement
14
Q
een ontslag
A
une démission
15
Q
een kruid
A
une denrée
16
Q
een afdeling
A
un département
17
Q
uitgeven
A
dépenser
18
Q
indienen
A
déposer
19
Q
een depot
A
un dépôt
20
Q
de schuld
A
la dette
21
Q
duurzame ontwikkeling
A
le développement durable
22
Q
zich ontwikkelen
A
se développer
23
Q
leiden, besturen
A
diriger
24
Q
een directeur/dirigent
A
un directeur, un dirigeant
25
de directie
la direction
26
ontbinden
dissoudre
27
de ontbinding
la dissolution
28
de distributie
la distribution
29
diversifiëren
se diversifier
30
een dividend
un dividende
31
het recht
le droit
32
de levensduur
la durée de vie