Leesvaardigheid Hoofdstuk 1-2-3-4-5-6

Question 1

Wat is het onderwerp

Answer 1

Waar iets over gaat

Question 2

Wat is oriënterend lezen?

Answer 2

Je kijkt naar het plaatje, titel, tussenkopjes, opvallende teksten en je lees de 1e alinea

Question 3

Hoe vind je het onderwerp in de tekst?

Answer 3

bekijk de tekst, titel, illustraties, vet gedrukte woorden en leest de eerste alinea (soms dik gedrukt)
Stel jezelf de vraag ‘waarover gaat de tekst?’

Question 4

Wat is een alinea?

Answer 4

Behandelt een apart stuk van het onderwerp van de tekst

Question 5

Wat zijn deelonderwerpen?

Answer 5

1 of meerdere alinea’s die gaan over een aspect van het onderwerp

Question 6

Waar bestaat een tekst meestal in?

Answer 6

inleiding, kern (middenstuk), slot
Meestal bij een informatieve teksten zoals in naslag werken en op internet ontbreekt de inleiding en het slot

Question 7

Wat is globaal lezen?

Answer 7

Van alle alinea’s lees je de 1e en de laatste zin

Question 8

Wat is zoekend lezen?

Answer 8

Antw zoeken op je vragen, je let vooral op opvallende teksten of woorden

Question 9

anekdote

Answer 9

Een grappig verhaaltje in de inleiding

Question 10

inleiding

Answer 10

schrijven vertelt waar de tekst over gaat

Question 11

Kern

Answer 11

De schrijver vertelt over het onderwerp, de kern is verdeeld in verschillende aspecten
(Kern heeft meerdere alinea’s)

Question 12

Slot

Answer 12

Afsluiting van een tekst (heeft vaak een korte samenvatting)

Question 13

Kernzin (de belangrijkste zin in een alinea)

Answer 13

Staat meestal aan het begin of eind van de alinea

Question 14

Wat is een hoofdgedachte?

Answer 14

Een tekst in één volledige zin is samengevat

Question 15

Wat is precies lezen?

Answer 15

Je lees de hele tekst nauwkeurig van begin tot eind

Question 16

Wat is een chronologische verband?

Answer 16

Beschrijft de gebeurtenissen in de juiste volgorde
Vroeger, later, eerst, daarna, vervolgens, nadat, terwijl, dadelijk, intussen, binnenkort, (ook) jaartallen

Question 17

Wat is een opsommend verband?

Answer 17

worden dingen achter elkaar genoemd
Ten eerste, ten tweede, om te beginnen, bovendien, ook (nog), verder, ten slotte, en, niet alleen (maar) ook, liggende streepjes (_), getallen (123) of dots

Question 18

Wat is een tegenstellend verband?

Answer 18

tegenovergestelde dingen
Maar, tegenover, daartegen, toch, echter, hoewel, of, ondanks dat, aan de ene kant, aan de andere kant

Question 19

Wat is een toelichtend verband?

Answer 19

Word extra informatie gegeven bij een onderwerp (vaak in de vorm van een voorbeeld)
Bijvoorbeeld, zo, als, zoals, denk aan, neem nou

Question 20

Wat is een hoofdzin?

Answer 20

Een zin die het belangrijkste van de tekst samenvat

Question 21

Functies van de inleiding

Answer 21

onderwerp noemen, aandacht trekken, iemand voorstellen, centrale vragen stellen, mening geven, aanleiding noemen (waarom je iets schrijft) en samenvatting geven

Question 22

Kenmerken van een slot

Answer 22

geeft conclusie/samenvatting, blik op de toekomst, aanhaken op de inleiding, geen nieuwe informatie

Question 23

Wat zijn tekstdoelen?

Answer 23

Amuseren, Informeren, Overtuigen en Activeren

Question 24

Amuseren

Answer 24

Dat je je vermaakt:
Roman, rap, strip, cartoon, kort verhaal, mop of column

Question 25

Informeren

Answer 25

Dat je iets te weten komt: Gebruiksaanwijzing, instructie, verslag, studieboek, nieuwsbericht, tweet, (achtergrond) artikel of folder

Question 26

Overtuigen

Answer 26

Dat je zijn mening geeft: Ingezonden brief, betoog, column of recensie

Question 27

Activeren

Answer 27

Dat je iets wel of niet gaat doen: Reclamefolder, advertentie, uitnodiging, affiche of flyer

Question 28

Illustraties

Answer 28

Foto’s, tekeningen, schema’s (land) kaartjes of tabellen

Question 29

Doel van de schrijver van illustraties

Answer 29

De tekst verfraaien: kiest een illustratie die bij de tekst past Aandacht trekken: kiest een opvallende afbeelding bij de tekst Verduidelijken: informatie uitzetten door een schema of tabel Aanvullen: bijvoorbeeld, een kaartje laten zien waar de plek ligt die in de tekst genoemd word