LEH 4 - Doorwerking - definities/theorie Flashcards

1
Q

Doorwerking

A

Doorwerking is een verzamelterm voor de wijzen waarop het Europees recht op eigen gezag uitwerkt in de nationale rechtsorde. Onderscheiden worden
• Rechtstreekse of directe werking
• Conforme interpretatie of indirecte werking
• Staatsaansprakelijkheid

Doorwerking van internationaal recht is van oudsher een zaak van nationaal (constitutioneel) recht. Datzelfde geldt voor de vraag welk recht in een concreet geval voorrang heeft. Voor Unierecht is dat niet het geval.

Volgorde van doorwerking

  1. conforme interpretatie
  2. Directe werking
  3. Staatsaansprakelijkheid.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Directe werking

A

Rechtstreekse/directe werking (van het Europese recht) is het mogelijke beroep op het Unierecht voor de nationale rechter, onder meer als de bepalingen van het Unierecht voldoende nauwkeurig en onvoorwaardelijk zijn.
Virtuele klas, belang van directe werking
Directe werking en voorrang maakt dat de EU een supranationale organisatie is, en dat de samenwerking veel soepeler loopt. Je bent niet steeds afhankelijk van de medewerking van iedere lidstaten. Zonder directe werking en voorrang zou iedere lidstaat altijd en overal een veto hebben, en dat verhindert intensieve samenwerking.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Voorwaarden voor directe werking

A

De voorwaarden voor directe werking uit Van Gend en Loos is het Hof in de loop der tijd ruimer uit gaan leggen.
• Een bepaling van Unierecht mag een zekere onzekerheid hebben om toch als “duidelijk en onvoorwaardelijk te gelden (videocollege Sap).
o Een bepaling die door middel van gewone rechterlijke interpretatie kan worden uitgelegd, kan rechtstreekse werking hebben.
• Naast een verbod kan ook een actieve verplichting directe werking hebben (Defrenne II, 1976).
• Een bepaling die een uitzonding bevat kan wel degelijk rechtstreeks werken, wanneer deze uitzondering voor rechterlijke toetsing vatbaar is (Van Duyn, 1974).
• Objectieve rechtmatigheidstoetsing: Wanneer sprake is van beleidsvrijheid voor de lidstaten, moet de nationale rechter toetsen in hoeverre de nationale wetgever binnen de door het Unierecht bepaalde grenzen is gebleven (Kraaijeveld, 1996).

Kortgezegd zijn de voorwaarden teruggebracht naar slechts één voorwaarde:
• De bepaling moet onvoorwaardelijk en voldoende nauwkeurig zijn.
Sap: Essentie is dat een regel voldoende precies is (eigenlijk beter dan “nauwkeurig”) en dat er een recht wordt toegekend.

Tezamen leidt dit tot de volgende actuele criteria voor het leerstuk van rechtstreekse werking:
• Leent de (verdrags)bepaling zich naar aard en inhoud voor rechtstreekse werking?
• Is de bepaling voldoende duidelijk/nauwkeurig en onvoorwaardelijk?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Verschil rechtstreekse werking en rechtstreekse toepasselijkheid

A

Rechtstreekse toepasselijkheid betekent dat de lidstaat geen taak meer heeft bij de omzetting van het recht in nationale wetgeving. Bij rechtstreekse werking kan dat nog wel het geval zijn. Rechtstreekse werking betekent namelijk dat een Europeesrechtelijke bepaling kan worden ingeroepen bij de nationale rechter. De lidstaat kan overigens wel een taak krijgen bij bijvoorbeeld een verordening om het recht verder uit te werken, maar voor (de inhoud van) de verordening geldt zelfs een omzettingsverbod, deze is als zodanig onderdeel van de interne rechtsorde van de lidstaten. Richtlijnen zijn bijvoorbeeld niet rechtstreeks toepasselijk maar kunnen wel rechtstreekse werking hebben. Overigens kunnen verordeningen natuurlijk ook rechtstreekse werking hebben.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Loyale samenwerking (gebruikt door HvJ)

A

Het HvJ maakt in zijn arresten rondom rechtstreekse werking veel gebruik van het beginsel van loyale samenwerking. Het beginsel van loyale samenwerking (Unietrouw – art. 4 VWEU) houdt in dat in deze context alle met overheidsgezag beklede instanties in de lidstaten bij de toepassing van het nationale recht, en met name van de bepalingen van een speciaal ter uitvoering van een richtlijn vastgestelde wet, het nationale recht moeten uitleggen in het licht van de bewoordingen en het doel van de richtlijn om het bedoelde resultaat te bereiken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Rechtsgevolgen rechtstreekse werking

A

De rechtsgevolgen in concreto van rechtstreeks werkende bepalingen van Unierecht kunnen heel verschillend zijn.
Europees Recht kan als schild functioneren tegen de toepassing van strijdig nationaal recht.
Europees Recht kan als zwaard functioneren om aan het Unierecht ontleende rechten te realiseren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Inroepbaarheid (2 vormen)

A

Inroepbaarheid is het mogelijke beroep op Unierechtelijke bepalingen voor een (nationale) rechter door een (rechts)persoon, Eijsbouts et al., p. 307.

Invocabilité d’exclusion: Inroepbaarheid met het oog op het buiten toepassing verklaren van strijdig nationaal recht, Eijsbouts et al., p. 313.

Invocabilité de substitution: Inroepbaarheid met het oog op toepassing van een Europese regel of norm in plaats van een nationale regel of norm, Eijsbouts et al., p. 313–314.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Unierecht dat directe werking kan hebben

A

Unierecht dat directe werking kan hebben:
• De Verdragen
• Verordeningen
• Internationale verdragen die door de Unie zijn aangegaan (p. 318).
• Algemene rechtsbeginselen
o Invocabilité d’exclusion is mogelijk, dus gericht op buiten toepassing verklaren van strijdig nationaal recht.
o Invocabilité de substitution, de vraag of algemene rechtsbeginselen een zelfstandige bron van subjectieve rechten kunnen opleveren, is nog niet door het Hof beantwoord.
• Handvest
o Uitsluitend relevant voor lidstaten wanneer zij het recht van de Unie ten uitvoer brengen (art. 51 lid 1 Handvest).
o Het Handvest maakt onderscheid tussen “rechten” en “beginselen” (art. 52 lid 5 Handvest). Bij beginselen is uitsluitend invocabilité d’exclusion, dus toetsing van strijdigheid van nationaal recht, toegestaan.
• NB: Richtlijnen en besluiten hebben in beginsel geen directe werking (zie verderop)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Heeft een Richtlijn directe werking?

A

Een richtlijn is gericht tot de lidstaten (288 VWEU). Het betreft een resultaatsverplichting, waarbij de lidstaat vrij is hoe het resultaat bereikt wordt. De moet dus geïmplementeerd worden in het nationale recht. Een Richtlijn heeft naar zijn aard dus ook geen directe werking.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Richtlijnconforme interpretatie

A

Richtlijnconforme interpretatie: De (nationale) rechter dient, vanuit het loyaliteitsbeginsel, (nationaal) recht dat afwijkt van een richtlijn zoveel mogelijk in overeenstemming met de betreffende richtlijn uit te leggen (indirecte werking), zodat indien mogelijk dat recht niet buiten toepassing hoeft te worden verklaard, Eijsbouts et al., p. 327–333. In Marleasing heeft het Hof de richtlijnconforme interpretatie als doorwerkingsmechanisme uitgelegd: “Bij de toepassing van het nationale recht, ongeacht of het daarbij gaat om bepalingen die dateren van eerdere of latere datum dan de richtlijn, moet de nationale rechter dit zoveel mogelijk uitleggen in het licht van de bewoordingen en het doel van de richtlijn, teneinde het hiermee beoogde resultaat te bereiken (…).” Zaak C-106/89, Marleasing, r.o. 8.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Nationale procedurele autonomie en voorwaarden.

A

Nationale procedurele autonomie: De acceptatie van de lidstaat-eigen procesrechtelijke systemen door het HvJ, waardoor burgers hun EU-rechten geldend moeten maken aan de hand van de bestaande (procesrechtelijke) opties die nationaal zijn opgesteld (Rewe).

Rewe (1976, zaak 33/76)
In de Unie geldt het beginsel van nationale procedurele autonomie. Bij afwezigheid van een (harmoniserende) gemeenschapsregeling, zijn particulieren aangewezen op het nationale procesrecht om hun rechten geldend te maken.
Voorwaarden
1. Gelijkwaardigheid, of non-discriminatie: de behandeling van een vordering op basis van Europees recht mag niet ongunstiger worden behandeld dan een vordering op basis van nationaal recht.
2. Effectiviteit/doeltreffendheid: de nationale procesrechtelijke regels mogen er niet toe leiden dat het voor partijen onmogelijk of uiterst moeilijk wordt om de rechten uit te oefenen die de nationale rechter verplicht is te handhaven.
NB: Tegenwoordig vervullen de verdragsrechtelijke bepalingen, art. 19 lid 1 VEU en art. 47 Handvest, een steeds belangrijkere rol in de beoordeling van het nationale procesrecht waardoor de procedurele autonomie voorwaarden meer op de achtergrond raken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly