Les 1 Flashcards

(14 cards)

1
Q

Wat is hydrostatische druk

A

De druk uitgeoefend op de wanden van een systeem door de vloeistof in het systeem
(het is proportioneel aan de hoogte van het systeem)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is MAP + geef de formule

A

Mean arterial pressure: gemiddelde bloeddruk in de slagaders gedurende 1 hartcycluss (systole + diastole)
MAP = cardiac output (hartfrequentie x slagvolume) x perifere weerstand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is het verschil tussen vasoconstrictie en vasodilatatie?

A

Vasoconstrictie is het vernauwen van de bloedvaten waardoor de druk toeneemt
Vasodilatatie is het verwijden van de bloedvaten waardoor de druk afneemt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is de wet van posseuille en waar heeft dit mee te maken

A

R = 8 x lengte x n ÷ Pi x r tot de 4de
Het heeftt te maken met de weerstand (hoe meer weerstand hoe moeilijker vloeistof stroomt)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is flow rate en wat is de formule

A

Hoeveel volume vloeistof per tijdseenheid er door een buis stroomt
Q = velocity (v) x cross sectionele opp (A)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is velocity en wat is de formule

A

Hoe snel een individueel stofdeeltje zich voortbeweegt door een buis
V = flow rate (Q) ÷ cross sectionele opp (A)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat gebeurt er bij ventriculaire contractie

A

Systole: ventrikels trekken samen en pompen bloed uit het hart
AV kleppen sluiten: bloed kan niet terugstromen in boezems
SL kleppen openen: zodat bloed uit ventrikels naar slagaders en aorta loopt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat gebeurt er bij ventriculaire relaxatie

A

Diastole: ventrikels ontspannen en vullen met bloed
Sl kleppen sluiten: zorgt dat bloed uit slagaders niet terugvloeit naar ventrikels
AV kleppen openen: zodat bloed uit boezems naar ventrikels stroomt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn contractiele cellen

A

Vormen de meeste hartspiercellen en zijn verantwoordelijk voor contractie van het hart
Zorgen voor de kracht waarmee het hart bloed pompt
Bevatten gestreepte spiervezels georganiseerd in sarcomeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn autoritmische cellen

A

Regelen het ritme van de hartslag
Genereren actiepotentialen die zich verspreiden over het hart wat zorgt dat het hart regelmatig samentrekt
Bevatten minder en kleinere contractiele vezels en bevatten geen sarcomeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Leg de contractie en relaxatie van contractiele hartcellen uit

A
  1. Actie potentiaal van een naburige cel
  2. Calcium kanalen openen en calcium komt in de cel
  3. Calcium zorgt voor meer calcium vrijgave uit het SR (door ryanodine receptor kanalen)
  4. Dit zorgt voor calcium vonken
  5. Deze vonken samen creëren een calcium signaal
  6. Calcium bindt op troponine
  7. Tropomyosine komt van myosine-bindingscyte op actine -> contractie
  8. Calcium ontbind en er is relaxatie
  9. Calcium wordt terug in SR gepompt
  10. Calcium wordt uitgewisseld met natrium door NCX antiporter
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is de refractaire periode

A

Periode waarin cellen niet reageren op prikkels
Belangrijk zodat het hart niet continu op spanning staat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn barroreceptoren

A

Het zijn mechanoreceptoren die gevoelig zijn voor rek.
Verhoogde bloeddruk -> meer rek in barroreceptoren -> hogere vuurfrequentie -> hartslag verlaagt en bloeddruk normaliseert

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is de formule van slagvolume

A

EDV - ESV (eind diastolisch volume - eind systolisch volume)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly