Les 2 Flashcards

(14 cards)

1
Q

Wat is het verschil tussen angiogenese en vasculogenese

A

Angiogenese: aanmaak nieuwe bloedvaten uit reeds bestaande bloedvaten
Vasculogenese: aanmaak compleet nieuwe bloedvaten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is polsdruk en wat is de formule

A

Maat voor de kracht van de drukgolf dat ontstaat als het hart bloed in de slagaders pompt
Polsdruk = systolische druk - diastolische druk
(Bloeddruk 120/8 -> polsdruk = 120-80

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is MAP

A

Gemiddelde bloeddruk gedurende 1 hartcyclus (systole + diastole)
MAP = diastole +1/3 polsdruk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Verschil tussen hypertensie en hypotensie

A

Hypertensie: hoge bloeddruk
Hypotensie: lage bloeddruk (te weinig druk waardoor bloed minder goed wordt rondgepompt)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is de reactie op verhoogde bloeddruk

A

Compensatie door CV systeem: vasodilatatie en dalen van cardiac output
Compensatie door nieren: excretie van vloeistof in urine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is de reactie op een verlaagde bloeddruk

A

Nieren proberen vocht vast te houden
Cardiovasculaire compensatie: vasoconstrictie + sympatische stimulatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is myogene autoregulatie

A

Lokaal mechanisme waarbij bloedvaten zichzelf automatisch vernauwen of verwijden om mbloedstroom constant te houden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is ANP en angiotensine II

A

Het zijn hormonen die helpen bij de systemische controle van arteriolaire weerstand
ANP: als atria rek detecteren wordt ANP vrijgegeven. Dit zorgt voor minder natrium reabsorptie in de nieren waardoor meer zout en water wordt uitgescheiden. Het bloedvolume daalt en de bloeddruk ook
Angiotensine II: komt vrij bij lage bloeddruk. Het is een krachtige vasoconstrictor dat zout en waterretentie stimuleert in de nieren waardoor de bloeddruk verhoogt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat doen adrenaline en noradrenaline

A

Noradrenaline: bindt op alfareceptoren en zorgt voor vasoconstrictie
Adrenaline:
- alfa zit op boedvaten naar niet essentiele organen en zorgen hier voor vasoconstrictie
- beta zit op bloedvaten naar hart, lever, spieren en zorgen voor vasodilatatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is orthostatische hypotensie

A

Plotse daling van bloeddruk na snel opstaan uit zittende of liggende houding
Zwaartekracht zorgt dat bloed naar beneden zakt, hierdoor is er minder veneuze return en dus een lagere cardiac output. Hierdoor ontstaat een lage bloeddruk. Normaal zorgen baroreceptoren dat het sympatisch zenuwstelsel geactiveerd wordt (hartslag omhoog, vasoconstrictie) maar bij dit voorval is de compensatie onvoldoende

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is vasovagale syncope

A

Flauwvallen
Reactie op emotie zorgt voor hoge parasympatische en lage sympatische activiteit. Dit zorgt voor een daling van de hartfrequentie, vasodilatatie, daling van cardiac output waardoor de hersenen te weinig bloed krijgen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is absorptie en wat is filtratie

A

Absorptie: vloeistof dat in de capilaire gaat vanuit het weefsen (gebeurt aan de veneuze kant) door osmotische druk
Filtratie: vloeistof vanuit capillairen naar weefsel (gebeurt aan arteriële kant) door hydrostatische druk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is osmotische druk

A

Veroorzaakt door opgeloste stoffen vooral plasma eiwitten. De druk is hoger in bloedplasma dan in interstitiële vloeistof. Hierdoor wilt water naar het bloed stromen -> absorptie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is hydrostatische druk

A

Bloeddruk die tegen capillaire wand duwt. Zorgt dat vloeistof uit capillair naar weefsel wordt gedrukt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly