Les 4 Flashcards

(24 cards)

1
Q

Wat zijn verschillen tussen ademhalingssysteem en cardiovasculair systeem

A

Lucht is samendrukbaar, bloed niet
Ademhalingssysteem is open, cv systeem is gesloten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is het verschil tussen cellulaire respiratie en externe respiratie

A

Cellulaire respiratie: cel gebruikt zuurstof om glucose af te breken, dit levert ATP op en er komt CO2 en water vrij als afvalstoffen
Externe respiratie: uitwisseling van gassen tussen longen en bloed en bloed en lichaamscellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat kan je zeggen over de pleurale zakken

A

Er is een visceraal membraan: tegen longen
En een parietaal membraan: tegen de ribben
Vloeistof tussenin (pleuraal vocht) zorgt voor cohesie waardoor de membranen samenblijven en zodat de longen kunnen uitzetten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat kan je zeggen over de intrapleurale druk

A

Intrapleurale druk is lager dan de atmosferische druk
Bij inademing daalt intrapleurale druk door uitzetting (-6mmHG)
Bij uitademing stijgt de intrapleurale druk weer (-3mmHG)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe wordt de lucht geconditioneerd

A
  1. Lucht wordt verwarmd tot 37°C: voorkomt afkoeling van lichaam
  2. Lucht wordt bevochtigd zodat uitwisselingsoppervlak niet uitdroogt
  3. Filteren: trilhaarepitheel met slijmlaag vangen ziekteverwekkers op en voeren die via muco-ciliaire escalator naar buiten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat kan je zeggen over saline

A

Saline is een waterige zout oplossing die tussen de cillia en de musuc laag zit. Deze oplossing zorgt voor een scheiding tussen cillia en mucus waardoor cillia goed kan blijven bewegen. Ziekteverwekkers worden opgevangen in de mucus en de cilia duwen de mucus omhoog zodat je die kan ophoesten en doorslikken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is cystic fibrosis

A

Defect in het CFTR kanaal waardoor de salinelaag ontbreekt en de trilhaartjes vastraken in het dikke slijm waardoor het slijm zich ophoopt en bacteriën innestelen waardoor je longinfecties krijgt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is de wet van Boyle

A

Als thorax uitzet dan neemt volume in longen toe en daalt de druk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is teug volume

A

Hoeveelheid lucht die je in 1 normale ademhaling in en uitademt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is inspiratory reserve volume

A

Extra inademing boven teugvolume

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is expiratory reserve volume

A

Extra uitademing na teugvolume

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is residual volume

A

Lucht die achterblijft na maximale uitademing (je kan dit niet uitademen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is vitale capaciteit

A

Alle lucht die je kan doen bewegen met in en uitademen
Teugvolume + IRV + ERV

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is totale long capaciteit

A

Vitale capaciteit + residual volume

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is Inspiratory capacity

A

Teugvolume + IRV = max hoeveelheid die je kan inademen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is functional residual capacity

A

ERV + residual volume
Volume dat achterblijft na normale uitademing

17
Q

Wat gebeurt er bij inspiratie thv longen

A

Thorax volume neemt toe, alveolaire druk neemt af (wordt kleiner dan atmosferische druk), lucht stroomt in longen, alveolaire druk stijgt totdat alveolaire druk = atmosferische druk

18
Q

Wat gebeurt er bij expiratie thv longen

A

Thorax volume daalt, lucht stroomt naar buiten, einde van expiratie als alveolaire druk = atmosferische druk

19
Q

Wat is compliance

A

Rekbaarheid van de longen (hoe makkelijk kunnen longen uitzetten)

20
Q

Wat is elasticiteit

A

Vermogen om terug te veren naar oorspronkelijke vorm

21
Q

Wat is surfactant

A

Mengsel van eiwitten en fosfolipiden uitgescheiden door type II alveolaire cellen in de longen
Het vermindert de oppervlaktespanning in alveoli door watermoleculen uit elkaar te duwen
Het maakt ademhalen makkelijker door het werk dat nodig is om alveoli open te houden te verminderen
Zorgt dat longblaajes niet dichtklappen bij uitadmeing

22
Q

Wat is totale pulmonale ventilatie

A

Hoeveel lucht in en uit per minuut
= ademfrequentie x teugvolume

23
Q

Wat is alveolaire ventilatie

A

Hoeveelheid verse lucht die alveoli bereikt (er wordt rekening gehouden met dode ruimte)
= ademfrequentie x (teugvolume - dode ruimte)

24
Q

Wat gebeurt er bij een niet werkende alveolus

A

De druk van CO2 stijgt en de zuurstofdruk daalt. Hierdoor zal er vasoconstrictie plaatsvinden zodat er minder bloed passeert aan de niet werkende alveolus en bronchoconstrictie zodat er minder lucht naar de niet werkende alveolus gaat