Les 1 Computer- en internettechnologieën Flashcards

(20 cards)

1
Q

Definitie computer

A

Een computer is een hardwaremachine om berekeningen uit te oefenen, die met software programmeerbaar is om op dezelfde machine meerdere programmas’s uit te kunnen voeren. Het is een apparaat waarmee gegevens (data) volgens formele procedures (algoritmes) verwerkt/bewerkt kunnen worden om tot het gewenste resultaat te komen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Supercomputer

A

computers speciaal ontworpen voor hun buitengewoon groot rekenvermogen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

De wet van Moore

A

Gordon Moore, mede-oprichter intel

In 1965 voorspelde hij dat het aantal transistoren op een CMOS-chip zou verdubbelen om het anderhalf jaar.

Later correctie: om de 2 jaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Technologische singulariteit

A

Tegen 2040-2050 wordt verwacht dat computers even krachtig zullen zijn als de breinen van alle mensen samen, en vanaf dan worden computers dus krachtiger dan de mensheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Neuroforme computers

A

Computers die architecturaal zo opgebouwd zijn dat ze de neurobiologische architectuur en werking van onze hersenen en zenuwen proberen na te bootsen of te emulgeren

Zelflerend systeem

Vooral voor cognitieve toepassingen

vb. visie, gehoor, autonome robots, autonome auto’s, …

Brein als inspiratie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Kwantumcomputers

A

computers waarbij de rekenprocessor gebruikmaakt van de principes van de kwantummechanica.

Het basiselement van de rekenprocessor (QPU) zijn qubits, die kwantummechanisch tegelijkertijd de waarden 0 en 1 kunnen hebben.

Berekeningen met qubits worden dus tegelijk beide waarden 0 en 1 uitgevoerd. Daardoor stijgt de rekenkracht exponentieel.

toepassingen: encryptie, snel zoeken in grote databanken, kwantumsimulaties, …

Maar betrouwbaarheid is beperkt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Definitie algoritme

A

Een algoritme is een eindige reeks instructies om een (al dan niet wiskundig) probleem op te lossen, d.w.z. een procedure om stapsgewijs het probleem van een gegeven begintoestand naar een beoogd einddoel te brengen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Kenmerken algoritmes

A

correctheid: het algoritme moet correct zijn, d.w.z. de juiste uitvoer geven voor een geldige invoer

eindigheid: het algoritme moet in een eindige tijd stoppen met het correcte antwoord; het mag niet eindeloos blijven doordraaien.

uitvoeringssnelheid of efficiëntie: hoe snel berekent het algoritme het gewenste antwoord?

robuustheid: kan het algoritme overweg met alle mogelijke vormen van invoer, zelfs met onverwachte of foutieve invoer?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Kenmerken algoritme voor algoritmeontwikkelaars en programmeurs

A

Elegantie: is het algoritme leesbaar en begrijpbaar?

ethisch en zonder vooringenomenheid

Duurzaam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

classificatie van algoritmes

A

Deterministisch

Probabilistisch of stochastisch

Slimme algoritmes of machinaal leren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Deterministisch algoritme

A

deze algoritmes produceren voor een gegeven invoer altijd dezelfde uitvoer, waarbij het algoritme altijd dezelfde sequentie van stappen doorloopt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Probabilistisch of stochastisch

A

dit zijn algoritmes die, zelfs voor dezelfde invoer, een verschillende uitkomst kunnen genereren, afhankelijk van een willekeurig (random) proces dat bewust in het algoritme wordt gebruikt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Slimme algoritmes of machinaal leren

A

dit zijn algoritmes die zichzelf automatisch verbeteren op basis van vroegere ervaringen. Hoe meer het algoritme traint met nieuwe gegevens (data), hoe beter het algoritme (meestal) wordt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Softwareprogrammas

A

verschillende ‘lagen’ softwarecode bovenop elkaar, veelal door verschillende mensen en bedrijven ontwikkeld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Softwarebugs

A

Fouten in softwareprogramma’s waardoor ze hun functie niet (geheel) volgens de vereisten of de specificaties vervullen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Verschillende gebreken in software

A

Technische gebreken: dit slaat op het niet of niet goed functioneren van software zonder dat aan het gebrek een gebruikershandeling ten grondslag ligt.

Functionele gebreken: de software functioneert technisch wel, maar doet functioneel niet wat de gebruiker ervan verwachtte.

belevingsgebreken: de software functioneert technisch en functioneel goed, maar de gebruiker had er andere verwachtingen van.

17
Q

Properiëtaire software

A

De gebruiker koopt maar een gelimiteerde gebruikslicentie, krijgt daarbij geen toegang tot de broncode en kan de software niet wijzigen noch wijzigingen verspreiden.

18
Q

Openbronsoftware

A

Broncode van de software wordt vrijgegeven en de gebruiker krijgt vaak de licentie om naast gebruiker ook ontwikkelaar te zijn.

19
Q

Licentiemodellen openbronsoftware

A

GPL licentie = de software moet altijd open bron blijven, wat betekent dat ook de gewijzigde broncode altijd ter beschikking moet gesteld worden. m.a.w. de gebruiker heeft een onbegrensd gebruiksrecht op de verdeelde broncode voor alle toepassingen, inclusief het recht om de software aan te passen en te verspreiden.

BSD licentie = laat wel toe om zelf propriëtaire afgeleide software van de oorspronkelijke openbronsoftware te maken en te verdelen, als de oorspronkelijke licentie maar vermeld wordt.

20
Q

Datacenter

A

faciliteit waar meerdere computers en ICT apparatuur worden samengebracht
Vb. datacenters google