Les 4 Big data en artificiële intelligentie: basisconcepten Flashcards

(15 cards)

1
Q

Big data 3 Vs

A

Velocity = dynamische aard van het proces waarmee de data worden gegenereerd en geanalyseerd

Volume = enorme hoeveelheid gegevens

variety = diversiteit aan gegevensbronnen en datatypes die worden verzameld en geanalyseerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Bigdata = datagedreven analyse en op correlaties georiënteerd

A

datagedrevene als doel patronen verbanden in datasets te vinden

geen oorzakelijk verband = correlatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Big data proces

A

1: data verzamelen en voorbereiden

2: eigenlijke analyse van de data

3: Het nemen van beslissingen of het maken van beleidskeuzes

We willen inzichten en informatie verkrijgen en in de praktijk gebruiken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Datamining

A

het proces waarbij grote hoeveelheden data worden geanalyseerd om verborgen patronen, verbanden en nuttige informatie te ontdekken.

voorspellende technieken
= classificatie (spam email)
= regressie (numerieke voorspellingen)

beschrijvende technieken
= cluster (groeperen obv sterke overeenkomsten)
= associatie (associatieregels opstellen obv verbanden tussen data)

profilering
individueel profiel = verzameling eigenschappen van 1 persoon

groepsprofiel = verzameling van kenmerken die een bepaalde groep van personen beschrijven.
distributief = altijd specifieke kenmerk hebben
niet-distributief = gemiddeldes, niet per se specifieke kenmerk hebben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Toepassingen datamining

A

Predictive policing = waar en wanneer een verhoogd risico is op nieuwe criminele activiteiten

webcrawling = internet systematisch en automatisch doorzoeken naar mogelijk verdacht materiaal

learning analytics = opvolgen leerproces van studenten en relevante verbanden vinden tussen studieresultaten en andere gegevens.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

AI doorbraken

A

AI heeft zomers en winters

MacCarthy grondlegger (1955)

Doorbraken:

AlfaGO = AI wint van beste GO speler
AI verslaat Gasparov
AI wint in jeopardy
Chatgpt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

AI definitie

A

er is geen algemeen aanvaardde definitie van AI

Russell & Norvig: vier manieren om AI aan te duiden

systemen die zich gedragen als een mens (cf. Turing test)
systemen die denken als een mens
systemen die zich rationeel gedragen
systemen die rationeel denken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Juridische definitie AI

A

AI wet treedt 2024 in werking –> deze bevat een juridische definitie van een AI systeem

Maar zeer vaag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

kenmerken AI

A

AI wordt voornamelijk gekenmerkt door 2 zaken:

autonomie = mogelijkheid om zelf in complexe gegevens te handelen zonder (constante menselijke tussenkomst)

aanpassingsvermogen = capaciteit om taken beter uit te voeren door zelf te leren

Onvoorspelbaar
Ondoorzichtigheid
Gebrek aan transparantie of begrijpelijkheid

= black box

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

AI indeling

A

Enge AI systemen = kunnen maar een of een paar specifieke taken zeer goed uitvoeren, over het algemeen zelfs beter dan mensen (maar kan ook alleen dat).

Brede AI systemen = AI systemen die in staat zijn de kennis in een domein in een ander domein toe te passen en dit in samenwerking met andere AI systemen of mensen

Super AI = AI die een orde van grootte slimmer is dan de mens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Twee AI stromingen

A

Kennisgebaseerd (top down/symbolic)
= Kennis van experts gieten in een AI systeem

Voordeel: de inhoud en het gedrag van het kennissysteem zijn herkenbaar

nadelen: tijdrovend en arbeidsintensief

datagedreven (bottom up/machinaal leren)
= machines die in data uit zichzelf kunnen leren, redeneren, beslissingen nemen en handelen, zonder dat iemand hen tellens moet vertellen wat ze moeten doen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Lagen van AI

A

AI

machinaal leren

Neurale netwerken

Deep learning

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Neurale netwerken

A

Een neuraal netwerk wordt gevormd door het verbinden van meerdere neuronen.

Onderzoekers organiseren die verbindingen meestal in lagen, waarbij de neuronen van één laag worden gekoppeld aan die van de volgende.

De eerste laag die de oorspronkelijke input ontvangt = invoerlaag

laatste laag die output genereert = uitvoerlaag

inspiratie = werking van het brein

Unieke eigenschappen:

Neuronen kunnen tegelijkertijd grote hoeveelheden data parallel verwerken

De opslag en verwerking van gegevens is niet gescheiden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe leren neurale netwerken?

A

Gesuperviseerd
= werken met gelabelde data en een supervisor
=Proces van optimalisatie
- classificatie en regressie

  • arbeidsintensief en duur

Ongesuperviseerd
= werken zonder gelabelde data, neuraal netwerk moet zelf structuur aanbrengen in de data

Versterkend
= een predictief model opbouwen door telkens een terugkoppeling te krijgen van het systeem
(straffen of belonen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Types neurale netwerken

A

Feedforward = verbinden tussen de knooppunten vormen geen cyclus

Informatie wordt slechts in een richting door het netwerk verstuurd, geen terugkoppeling.

(patroonherkenning of classificatie)

Recurrent = ontworpen om gegevens te verwerken waarbij de volgorde belangrijk is.

De vorige input kan meetellen in de predictie van de huidige toestand van het systeem.

(spraak, muziek, tekst)

Convolutioneel = een type diep neuraal netwerk dat bijzonder geschikt is voor de verwerking van gegevens met een rasterstructuur, zoals afbeeldingen en videos.

Speciale lagen voeren convocaties uit

(complexere visuele taken)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly