Les 10 Flashcards

(29 cards)

1
Q

Stimulus generalisatie

A

Bang voor witte dekens na angst witte konijnen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Stimulus discriminatie

A

Enge spin is eng, tekening niet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Belangrijk voor conditionering

A

Contiguïteit, dat het meteen erna komt. Bij smaak is dit minder belangrijk dat de andere zintuigen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Vb aangeboren angst

A

Mensen zijn banger voor spinnen dan voor kachels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Riscola wagner

A

Omdat er goede trials tussen zitten (kachel zonder te verbranden) geen fobie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Operante conditionering

A

Verandering van gevolg ten gevolge van beloning/straf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Thorndike

A

Puzzelbox kat en law of effect

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Skinner

A

Geen vrije wil, alles uit beloningen, dus gedrag sturen adhv beloning en straf. Skinnerbox

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

‘operant’

A

Gedrag wordt gevolgd door effect in de omgeving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Positieve bekrachtiging

A

Snoep geven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Negatieve bekrachtiging

A

Herrie weghalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Primaire bekrachtiging

A

Basisbehoefte mens en dier

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Secundaire bekrachtiging

A

Air miles, geld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Continu bekrachtiging

A

Na elk gedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Partiële bekrachtiging

A

Niet na elk gedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Vast ratio

A

Na elke 30 tikken

17
Q

Variabel ratio

A

Na een random aantal tikken

18
Q

Vast interval

A

Na 90 seconden

19
Q

Variebel interval

A

Na een random tijd

20
Q

Positieve straf

A

In de hoek staan

21
Q

Negatieve straf

22
Q

Eisen voor nuttige straf

A

Intens, meteen erachteraan, consequent, niet geassocieerd met bekrachtiger (snoep na huilen in winkel)

23
Q

Ontsnappingsconditionering

A

Rat met kamer met shok en lampje. Andere kamer geen lampje, respons blijft lang na shokken

24
Q

Verwerving respons

A

Temporale contiguïteit, biologische predisposities, shaping

25
Temporale contiguïteit
Snelle continu bekrachtiging
26
Biologische predisposities
Gedrag dat aansluit bij natuurlijk gedrag
27
Shaping
Vorming van succesieve benadering
28
Latent leren
Leren zonder beloning
29
Sociaal leren
Imiteren van anderen. Afhankelijk van status en gevolgen voor model