Les 2 & 3 Flashcards
3 gelijkenissen die elk zintuig heeft
- proces van transductie
- sensorische adaptatie
- drempels
transductie =
proces waarbij de ene vorm van energie wordt omgezet in een andere vorm, nl. van prikkelinformatie naar neurale impulsen
door wat gebeurt de transductie?
door sensorische receptoren
sensorische receptoren zijn:
gespecialiseerde neuronen in een zintuig die worden geactiveerd door prikkels
sensorische adaptatie =
proces waardoor receptorcellen minder gevoelig worden als de stimulus een bepaalde tijd op hetzelfde niveau blijft (bv na een tijdje hoor je de tikkende klok niet meer)
2 soorten drempels
- absolute drempel
- verschildrempel
absolute drempel =
de hoeveelheid stimulatie die nodig is voordat de stimulus wordt opgemerkt (selectieve waarneming)
verschildrempel =
het kleinste fysische verschil tussen 2 prikkels dat je nog als verschil herkent (relatieve waarneming)
retina/netvlies =
lichtgevoelige laag aan de achterzijde van de oogbal
fotoreceptoren =
lichtgevoelige cellen in de retina die lichtenergie omzetten in neutrale impulsen
voor wat zorgen de staafjes in het oog?
het licht
voor wat zorgen de kegeltjes in het oog?
de kleur
fovea/gele vlek =
gedeelte van de retina waarmee je het scherpst ziet
blinde vlek =
de plek waar de optische zenuw het oog verlaat (hier zitten geen fotoreceptoren)
oogzenuw =
bundel neuronen waarlangs de visuele informatie van de retina naar de hersenen wordt vervoerd
waar gebeurt de verwerking van het zicht?
in de visuele cortex
frequentie =
aantal cycli die een geluidsgolf in een bepaald periode voltooit (20 - 20.000 Hz)
amplitude =
de fysische strekte van een geluidsgolf (dB): 0-140dB
toonhoogte =
sensorische kenmerk van geluid dat wordt geproduceerd door de frequentie van de geluidsgolf
volume =
sensorisch kenmerk van geluid dat wordt geproduceerd door de amplitude van de geluidsgolf
timbre =
eigenschap van een geluidsgolf, het wordt bepaald door de complexiteit van de golf
de 4 stappen van prikkel tot neuronale impuls (gehoor)
1: geluidsgolven komen aan in het binnenoor
2: de geluidsgolven verplaatsen zich van de cochlea naar het basilair membraan
3: de trillingen in het basilair membraan gaan omgezet worden naar neurale impulsen
4: neurale impulsen worden naar de auditieve cortex gestuurd
waar wordt de smaak verwerkt in de hersenen?
in de somatosensorische cortex